De wielen van de maaimachine
afstellen
Met behulp van de voorwielen van de maaimachine kunt u
de machine over ongelijk terrein laten rijden. De hoogte
van de voorwielen kan worden aangepast aan de ingestelde
maaihoogte.
1. Om de hoogte van de voorwielen van de maaimachine
in te stellen, verwijdert u de bevestigingsbout van het
wiel en plaatst u de bout in het andere gat (Fig. 11).
2. Gebruik het bovenste gat voor de laagste maaihoogte en
het onderste gat voor de hogere maaihoogten (Fig. 11).
4
1
Figuur 11
1. Wiel
2. Wielbeugel
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Fig. 12).
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
knoppen weer vast.
1
Figuur 12
1. Instelknoppen
2
3
1505
3. Borgmoer
4. Wielbout
m–6433
17
Schakelhendels afstellen
De schakelhendels kunnen hoger of lager worden gesteld
overeenkomstig de wensen van de bestuurder.
1. Verwijder de 2 bouten waarmee de schakelhendel is
bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm (Fig. 13).
2. Zet de schakelhendel in de volgende groep gaten. Zet de
hendel vast met de 2 bouten (Fig. 13).
3. Stel vervolgens ook de andere schakelhendel af.
1
Figuur 13
1. Schakelhendel
2. Bout
Machine met de hand duwen
Belangrijk
U moet de machine altijd met de hand
duwen. Slepen van de machine kan schade veroorzaken.
De machine duwen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de aftakas uit.
2. Zet de schakelhendels in de remstand, schakel de motor
uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurdersstoel te verlaten.
3. Zet beide omloophendels naar voren en trek ze
helemaal uit (Fig. 14).
4. Zet de schakelhendels in de middelste, onvergrendelde
stand om de rem vrij te zetten (Fig. 9).
5. Duw de machine.
2
3
m–6417
3. Schacht van
bedieningsarm