Werken met de machine
11.3.5
Verdunnen van de overtollige resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank en
uitspuiten van de verdunde resthoeveelheid na afloop van het spuitbedrijf.
11.3.6
Aftappen van de spuitvloeistoftank via de pomp
1. Geschikte aftapslang aansluiten op de
aftapaansluiting van de machine.
2. Pomp starten.
3. TwinTerminal:
leging
Bevestig, dat de aansluiting voor de snelle
leging op machinezijde correct verbonden is met
de externe tank en het vloeistofvolume kan
opnemen.
4.
Snelle lediging beëindigen, ventiel
sluit.
5. Pomp onderbreken.
6. Slang afkoppelen.
178
1. Spuiten uitschakelen op de bedieningsterminal.
2. Start de pomp met pompbedrijfstoerental.
3. Resthoeveelheid verdunnen met de 10-voudige hoeveelheid
spoelwater.
4. Roerwerken uitschakelen.
5. Spuiten op de bedieningsterminal inschakelen.
→
Spuit indien mogelijk eerst de onverdunde spuitvloeistof uit de
spuitleiding op een onbehandeld gedeelte van het perceel.
Spuit de overtollige resthoeveelheid over het al behandelde
→
oppervlak.
→
Net zolang verdunde resthoeveelheid uitbrengen tot er lucht uit
de sproeiers komt.
6. Spuiten uitschakelen op de bedieningsterminal.
7. Reinigen van de veldspuit.
Let bij het uitbrengen van resthoeveelheden op al behandelde
oppervlakken op de maximaal toegestane dosering van de
preparaten.
Start / Stop snelle
→
UX Super CP Plus BAG0229.5 03.23