Verbindingsinstellingen controleren, wijzigen of verwijderen
Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u controleren,
wijzigen en verwijderen. Als u instellingen wilt wijzigen of verwijderen,
verbreekt u eerst de verbinding.
138
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel [Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen]
en selecteer vervolgens
[Wi-Fi-functie].
Selecteer het item waarvoor u de
2
instellingen wilt bekijken.
Druk op de pijltjestoetsen <W>
en <X> of <Y> en <Z> om een
item te selecteren en druk vervolgens
op <0>.
Als u een item selecteert waarvoor er
geen instelling is opgeslagen, wordt het
scherm voor verbindingsinstellingen
weergegeven.
Wanneer u [m] selecteert, wordt er
een selectiescherm voor webservices
weergegeven. Afhankelijk van de
geselecteerde webservice wordt het
scherm [Verzenden naar]
weergegeven. Voor alle webservices
worden dezelfde instellingen
weergegeven.
Selecteer [Bekijk/wijzig
3
instellingen].
Selecteer de verbindingsbestemming
op het scherm [Kies instell.],
selecteer [Bekijk/wijzig instellingen]
en druk vervolgens op <0>.