Kinderen aan boord
Bevestigen van een
kinderzitje achterin
"Rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met
de rug in de rijrichting" achterin
plaatst de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning van de
voorstoel rechtop, zodat het kinderzitje de
voorstoel niet raakt.
"gezicht in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting"
achterin plaatst de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning
van de voorstoel rechtop, zodat de benen
van het kind de voorstoel niet raken.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
is aangetrokken.
Controleer bij kinderzitjes met een steun of
deze steun stabiel op de vloer staat. Verzet
indien nodig de voorstoel van de auto.
UITSCHAkelen VAn de AIRBAg
VOOR AAn PASSAgIeRSZIJde
Plaats nooit een kinderzitje "met de rug
in de rijrichting" op een zitplaats die door
een ingeschakelde airbag voor wordt beveiligd.
Het kind kan in dat geval bij het opblazen van
de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Op de aan beide zijden van de zonneklep
aan passagierszijde aangebrachte
waarschuwingssticker is dezelfde
waarschuwing vermeld. Conform de
regelgeving vindt u in de volgende
overzichten deze waarschuwing in alle
vereiste talen.
De regels voor het vervoeren van
kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving in uw land.
Raadpleeg de lijst met de voor uw land
goedgekeurde kinderzitjes. De aanwezigheid
van ISOFIX-bevestigingen, achterzitplaatsen
en een (uitschakelbare) passagiersairbag is
afhankelijk van de uitvoering.
Het uitschakelen van de airbag voor aan
passagierszijde (volgens uitvoering) moet
worden geconfigureerd met de toets MOde.
Zie de rubriek "Veiligheid - Airbags".
Airbag passagierszijde OFF