uit voordat de machine opnieuw gebruikt wordt.
WAARSCHUWING
Houd uw handen en de rest van uw lichaam uit de
buurt van kleine lekgaatjes of uitlaten waaruit onder
hoge druk staande hydraulische vloeistof gespoten
wordt. Gebruik karton of papier om hydraulische
lekkages op te sporen. Hydraulische vloeistof die
onder hoge druk ontsnapt kan in uw huid
doordringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die per
ongeluk in uw huid doordringt is moet binnen enkele
uren operatief verwijderd worden door een arts die
bekend is met deze vorm van verwonding, omdat
anders gangreen kan optreden.
HET AFSTELLEN VAN HET
NEERLATEN/OPHALEN VAN DE
MAAI-EENHEID
Het circuit dat het neerlaten en ophalen van de maai-
eenheid regelt is voorzien van een regelklep voor de
doorstroming. Deze klep is in de fabriek ingesteld en staat
drie slagen open. Het kan echter wenselijk zijn deze
afstelling te veranderen ter compensatie van eventuele
verschillen in hydraulische olietemperaturen, maai-
omstandigheden, enzovoorts. Indien een bijstelling
gewenst is, gaat u als volgt te werk:
1. Laat de hydraulische olie volledig op bedrijfs-
temperatuur komen alvorens de regelklep voor de
doorstroming te verstellen.
2. Klap de stoel omhoog en zoek de regelklep voor de
doorstroming die zich op de hydraulische cilinder
bevindt.
Afbeelding 27
1.
Regelklep doorstroming
3. Draai de stelschroef in de knop op de regelklep los.
4. Indien de middelste maai-eenheid te laat zakt, draait
1
u de knop
⁄
slag tegen de wijzers van de klok in.
4
Indien de middelste maai-eenheid te vroeg zakt,
1
draait u de knop
⁄
4
mee.
5. Nadat u de gewenste instelling heeft bereikt, draait u
de stelschroef vast.
HET AANDRAAIEN VAN DE
BOUTEN VAN DE CYLINDERKOP
Controleer in eerste instantie na de eerste 50
bedrijfsuren en daarna na elke 400 bedrijfsuren of de
bouten van de cylinderkop goed vast zitten.
1.
Verwijder de ontluchtingsslang en het
kleppendeksel van de motor.
2.
Haal de bouten van de kop aan met een moment
van 48 tot 51 Nm.
3.
Installeer het kleppendeksel en de pakking weer.
Haal de schroeven van het deksel aan met een
moment van 9–12Nm. Installeer de
ontluchtingsslang weer.
ACCU-ONDERHOUD
1.
Het elektroliet in de accu moet op het juiste peil
gehouden worden, en de bovenkant van de accu
moet schoon gehouden worden. Indien de machine
gestald wordt op een plek waar de temperatuur
uitzonderlijk hoog op kan lopen, zal de accu sneller
leeg lopen dan wanneer de machine gestald wordt
in een wat koelere ruimte.
2.
Controleer na elke 25 bedrijfsuren het
elektrolietpeil, of, indien de machine gestald is,
elke 30 dagen.
3.
Houd de cellen op peil met gedestilleerd of
gedemineraliseerd water. Doe de cellen niet voller
dan tot de ringmarkering van elke cel. Doe de
vuldoppen er op met de opening naar de achterkant
gericht (naar de brandstoftank).
4.
Houd de bovenkant van de accu schoon door deze
af en toe te wassen met een borstel die in een
ammonia- of natriumbicarbonaatoplossing
slag met de wijzers van de klok
31