Voor het gebruik
Zet de motor af en verwijder de sleutel uit het contact
voordat u onderhoudswerkzaamheden of afstellingen
uitvoert.
HET CONTROLEREN VAN HET
MOTOROLIEPEIL
De motor wordt geleverd met olie in het carter. Het oliepeil
moet echter gecontroleerd worden voor- en nadat de motor
voor het allereerst gestart wordt.
Carterinhoud inclusief filter is 3 l (3,2 US quart).
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Haal de peilstok omhoog en reinig deze met een schone
doek. Steek de peilstok zover mogelijk in de peilbuis.
Haal de peilstok weer omhoog en controleer het oliepeil.
Indien het oliepeil te laag staat moet u voldoende olie
bijvullen om het peil weer tot aan de FULL/VOL-
markering op de peilstok te brengen.
3.
Indien het oliepeil te laag staat, verwijdert u de olie-
vuldop (Afb. 2) en vult u langzaam kleine hoeveelheden
olie bij, terwijl u regelmatig het oliepeil controleert,
totdat het peil tot aan de FULL/VOL-markering op de
peilstok staat.
4.
De motor gebruikt elke 10W30 olie van goede kwaliteit
met de "service classificatie" CD van het API—
American Petroleum Institute.
BELANGRIJK: Controleer om de vijf bedrijfsuren,
of dagelijks het oliepeil. Ververs de olie om de 50
bedrijfsuren.
HET BIJVULLEN VAN DE
BRANDSTOFTANK
De motor werkt op Nr. 2 dieselbrandstof. De inhoud van de
brandstoftank is 22,7l (22,7 US gallon).
1.
Reinig de plek rondom de dop van de brandstoftank.
2.
Draai de dop van de brandstoftank.
LET OP
(Afb. 1–2)
(Afb. 3)
Afbeelding 1
1.
Peilstok
Afbeelding 2
1.
Olievuldop
Afbeelding 3
1.
Dop brandstoftank
11