3.
Vul de tank tot aan circa 2,5cm onder de bovenkant van
de tank (onderkant vulpijp). VUL NIET TEVEEL
BRANDSTOF BIJ. Draai vervolgens de dop weer op
de tank vast.
4.
Verwijder eventueel gemorste brandstof om een
brandgevaarlijke situatie te voorkomen.
Omdat dieselbrandstof brandbaar is, moet u
voorzichtig te werk gaan als u er mee werkt of deze
bewaart. Rook niet tijdens het bijvullen van de
brandstoftank. Vul de brandstoftank niet bij als de
motor loopt, heet is, of als de machine in een
afgesloten ruimte staat. Vul de tank altijd in de open
lucht bij en verwijder eventuele gemorste
dieselbrandstof voordat u de motor start. Bewaar de
brandstof in een schone, goedgekeurde container en
zorg dat de dop goed is vastgedraaid. Gebruik
dieselbrandstof uitsluitend voor de motor en voor geen
enkel ander doeleinde.
HET CONTROLEREN VAN HET
KOELSYSTEEM
De inhoud van het koelsysteem is 3,4l.
Verwijder dagelijks het vuil van het radiatorscherm (Afb.
4)—en elk uur als u werkt onder uiterst stoffige en vieze
omstandigheden; zie Het reinigen van de radiator en het
radiatorscherm.
Het koelsysteem is gevuld met een 50/50 oplossing
bestaande uit water en permanente ethyleenglycol-antivries.
Controleer het koelvloeistofpeil aan het begin van elke dag
voordat u de machine start.
Indien de motor gedraaid heeft, kan er onder hoge druk
staande koelvloeistof ontsnappen, hetgeen brandwonden
kan veroorzaken.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Controleer het koelvloeistofpeil. Het koelvloeistofpeil
moet tussen de lijnen op de reservetank staan als de
motor koud is.
3.
Indien het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u
12
GEVAAR
(Afb. 4–5)
LET OP
Afbeelding 4
1.
Radiatorscherm
2.
Radiator
Afbeelding 5
1.
Reservetank
2.
Radiatordop