Bediening
INRIJDEN
1.
Er zijn slechts 8 uur nodig om de Greensmaster
3200-D in te rijden.
2.
Omdat de eerste vijf bedrijfsuren bepalend zijn voor
de betrouwbaarheid van de machine in de toekomst,
moet u in deze periode het functioneren en de
prestaties van de machine nauwlettend in de gaten
houden zodat kleine probleempjes die uit kunnen
groeien tot grote problemen opgemerkt worden en
gecorrigeerd kunnen worden. Inspecteer de
Greensmaster 3200-D regelmatig tijdens het inrijden
op sporen van lekkages, loszittende bevestigingen of
eventuele andere defecten.
3.
Om optimaal functioneren van het remsysteem te
garanderen, moet u de remmen vóór het gebruik van
de machine "inrijden": trap de remmen stevig in en
rijd de machine op maai-snelheid totdat de remmen
heet geworden zijn, hetgeen u kunt ruiken. Het kan
noodzakelijk zijn de remmen na het inrijden bij te
stellen.
STARTINSTRUCTIES
BELANGRIJK: Het kan zijn dat het brandstofsysteem
in de volgende situaties ontlucht moet worden:
A. Als een nieuwe motor voor de allereerste keer gestart
wordt.
B. Als de motor afgeslagen is omdat de brandstof op
was.
C. Als er onderhoudswerkzaamheden aan het
brandstofsysteem uitgevoerd zijn; m.a.w. indien het
filter vervangen is, enz.
Zie Het ontluchten van het brandstofsysteem
1.
Zorg er voor dat de parkeerrem ingeschakeld is, de
hendel voor ophalen/neerlaten/maaien uitgeschakeld
is en de functiebesturingshendel in de neutraalstand
staat.
2.
Haal uw voet van het tractiepedaal en zorg er voor
dat dit in de neutraalstand staat.
3.
Zet de gashendel volledig open.
4.
Steek de sleutel in het contact, draai deze naar de
ON/AAN-positie en houd de sleutel in deze positie
totdat het gloeibougie-lampje dooft (circa 6
seconden).
5.
Draai de sleutel meteen door naar START. Laat de
sleutel los als de motor start, en laat de sleutel naar
de ON/AAN-positie gaan. Zet de gashendel in de
SLOW/LANGZAAM-positie.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat de
starthendel oververhit raakt moet u de
startmotor niet langer dan 10 seconden
onafgebroken ingeschakeld houden. Nadat de
startmotor 10 seconden onafgebroken gebruikt
is geweest moet u deze 60 seconden af laten
koelen voordat u hem weer opnieuw inschakelt.
6.
Als de motor voor de allereerste keer gestart wordt,
of nadat de motor gereviseerd is, moet u de
machine gedurende één à twee minuten vooruit en
achteruit rijden.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
respons van het stuur te controleren. Schakel
daarna de motor uit en controleer op olielekkages,
loszittende onderdelen en eventuele andere
zichtbare defecten.
7.
Om te stoppen zet u de gashendel in de
SLOW/LANGZAAM-positie, controleert u of de
hendel voor ophalen/neerlaten/maaien
uitgeschakeld is en de functiebesturingshendel in
de neutraalstand staat. Zet de startschakelaar op
OFF/AF. Haal de sleutel uit de contactschakelaar
om te voorkomen dat de machine per ongeluk
gestart wordt.
Schakel de motor uit en wacht totdat alle
bewegende delen stil staan voordat u controleert
op olielekkages, loszittende onderdelen of andere
defecten.
8.
Draai de brandstofkraantjes dicht voordat de
machine gestald wordt.
LET OP
19