plek opzoekt en oefent met starten en stoppen, ophalen en
neerlaten van de maai-eenheden, draaien enzovoorts.
Deze inleerperiode komt de bestuurder ten goede bij het
opbouwen van zijn vertrouwen in de prestaties van de
GREENSMASTER 3200-D.
LET OP: Dit produkt overschrijdt mogelijk
geluidsniveaus van 85 dB(A) op de bestuurderspositie.
Indien u gedurende langere tijd blootgesteld wordt aan dit
geluid wordt aanbevolen om gehoorbescherming te
dragen, ter voorkoming van permanente
gehoorbeschadigingen.
VOOR HET MAAIEN
Controleer de green op afval, verwijder de vlaggestok uit
de bodem en bepaal de beste maairichting. Baseer de
maairichting op de maairichting van de vorige maaibeurt.
Maai altijd in een ander patroon dan de voorgaande keer,
zodat de grassprieten niet zo snel plat gaan liggen en
daardoor moeilijker gegrepen kunnen worden tussen de
messen van de messenkooi en de snijplaat.
MAAIPROCEDURES
1.
Benader de green met de functiebesturingshendel in
de MAAIEN-positie. Begin aan de rand van de green
zodat de zgn. "lintprocedure" voor het maaien
gebruikt kan worden. Hierdoor wordt het gras zo
min mogelijk belast en krijgt u een net, aantrekkelijk
patroon op de greens.
2.
Schakel de hendel voor maaien/neerlaten-maaien in
als de voorkanten van de grasmanden de buitenste
rand van de green passeren. Bij deze procedure
worden de maai-eenheden op het gazon neergelaten
en worden de messenkooien gestart.
N.B.: De nr. 1 maai-eenheid (achter) zal niet starten
voordat alle maai-eenheden op de grond zijn
neergelaten en de nr. 2 en nr. 3 maai-eenheden aan
het maaien zijn.
BELANGRIJK: Zorg dat u er aan gewend raakt
dat de nr. 1 maai-eenheid vertraagd is. Daarom
moet u oefenen in verband met timing, zodat er
minder afval achterblijft na het maaien.
3.
Bij het terugkomen moet u een minimale strook
overlappen. Om makkelijker een rechte lijn te
kunnen houden over de green en om de machine op
gelijke afstand te houden van de rand van de vorige
22
baan moet u een denkbeeldige richtlijn vormen op
ongeveer 2 tot 3 meter voor de machine naar de
rand van het nog ongemaaide deel van de green.
Sommigen vinden het prettig om de buitenkant van
het stuurwiel aan te houden als deel van de richtlijn;
d.w.z. de rand van het stuurwiel wordt uitgelijnd
met een punt dat altijd een bepaalde afstand van de
voorkant van de machine verwijderd is.
Afbeelding 17
1. Uitlijnstreep
2. Ongeveer 12 cm
3. Gemaaid gras links
4. Houd het richtpunt op 2–3 meter afstand van de machine
4.
Als de voorkant van de manden de rand van de
green bereikt haalt u de hendel voor
ophalen/neerlaten-maaien naar achteren. Hierdoor
zullen de messenkooien stil gezet en opgehaald
worden. De timing van deze procedure is belangrijk
zodat de maaiers niet in de omringende zoom van
de green maaien. Er moet echter zoveel mogelijk
van de green gemaaid worden om zo min mogelijk
gras rond de buitenste rand te hoeven maaien.
5.
Om het maaien sneller te laten verlopen en om de
machine voor te bereiden op de volgende passage
kunt u machine heel even in de tegengestelde
richting sturen en daarna in de richting rijden van
het ongemaaide deel; m.a.w. indien u rechtsaf wilt
draaien, draait u eerst een klein beetje naar links en
draait u daarna naar rechts. Zodoende wordt de
machine sneller in positie gebracht voor de
volgende baan. Volg dezelfde procedure om om te
draaien in de tegengestelde richting. U kunt uzelf
het beste aanwennen zo kort mogelijk te draaien.