Bedieningsorganen
Tractiepedaal (Afb. 8)—Het tractiepedaal heeft drie
functies; 1) om de machine vooruit te rijden, 2) om hem
achteruit te rijden en 3) om de machine te stoppen. Trap de
bovenkant van het pedaal in om vooruit te rijden en trap de
onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden of als
ondersteuning bij het stoppen als u vooruit rijdt. Laat het
pedaal opkomen naar de neutraalstand om de motor te
stoppen. Laat uw hak niet op de onderkant van het pedaal
rusten tijdens het vooruit rijden (Afb. 9).
Rempedaal (Afb. 8)—Het rempedaal stuurt een
automatische trommelrem aan op de aangedreven wielen.
Parkeerremknop (Afb. 8)—Door het rempedaal in te
trappen voor het remmen en daarna de kleine aangegeven
knop in te trappen worden de remmen ingeschakeld als
parkeerrem. De parkeerrem kan uitgeschakeld worden door
het rempedaal in te trappen. Wen uzelf aan de parkeerrem te
activeren voordat u de machine verlaat.
Gashendel (Afb. 10)—De gashendel regelt het
motortoerental. Door de gashendel in de FAST/SNEL-
positie te zetten neemt het motortoerental toe; door de
gashendel in de SLOW/LANGZAAM-positie te zetten
neemt het motortoerental af.
Functiebesturingshendel (Afb. 10)—Kent twee (2) tractie-
standen plus een NEUTRAAL-stand. Het is mogelijk om
over te schakelen van maaien naar transport (niet naar de
neutraalstand) terwijl de Greensmaster 3200-D in beweging
is. Dit is niet schadelijk voor de machine.
1. Positie achter—Neutraal en wetten.
2. Positie midden—Wordt gebruikt voor het maaien.
3. Positie voor—Wordt gebruikt voor transportbediening.
Urenteller (Afb. 10)—Geeft het totaal aantal uren aan dat
de machine gebruikt is. De urenteller begint te lopen als de
contactschakelaar op ON/AAN gezet wordt.
Startschakelaar (Afb. 10)—Steek de sleutel in het contact,
draai hem zo ver mogelijk met de wijzers van de klok mee
naar de START-positie om de motor te kunnen starten. Laat
de sleutel meteen los als de motor start; de sleutel zal in de
ON/AAN-positie terecht komen. Draai de sleutel tegen de
wijzers van de klok in naar de OFF/AF-positie om de motor
te stoppen.
Borghendel stuurarm (Afb. 10)—Haal de hendel naar
achteren om de afstelling te ontgrendelen, de stuurarm
omhoog of omlaag te zetten voor het comfort van de
bestuurder, en zet dan de hendel naar voren om de stand te
borgen.
Afbeelding 8
1.
Tractiepedaal
2.
Rempedaal
3.
Parkeerremknop
vooruit
Afbeelding 9
Afbeelding 10
1.
Gashendel
2.
Functiebesturingshendel
3.
Urenteller
4.
Startschakelaar
5.
Borghendel stuurarm
6.
Watertemperatuurlampje
7.
Motoroliedruklampje
8.
Accu-waarschuwingslampje
9.
Gloeibougie-lampje
10. Hendel voor Ophalen/Neerlaten/Maaien
11.
Resetknop te hoge temperatuur
achteruit
17