SMERING
Zet de motor af en verwijder de sleutel uit het contact
voordat u onderhoudswerkzaamheden of afstellingen
uitvoert.
De tractie-eenheid is uitgerust met smeernippels die
regelmatig gesmeerd moeten worden met Nr. 2 smeervet
voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Indien de
machine onder normale omstandigheden gebruikt wordt,
moeten alle lagers en lagerbussen elke 50 bedrijfsuren
gesmeerd worden. Smeer de nippels onmiddellijk na elke
wasbeurt, ongeacht het aantal bedrijfsuren.
De lagers en lagerbussen van de tractie-eenheid die
gesmeerd moeten worden zijn: naaf achterwiel (1), lager
zwenkwiel (1), stuurcylinder (2) (Afb. 19), liftarmen (3)
(Afb. 20), scharnierpunt tractiepedaal (1) (Afb. 21).
1.
Reinig de smeernippel zodat vuil niet in het lager of de
lagerbus gespoten kan worden.
2.
Pomp vet in het lager of de lagerbus.
3.
Verwijder overtollig vet.
4.
Breng vet aan op de glijspie van de as van de motor van
de messenkooien en op de liftarm als de maai-eenheid
voor onderhoud losgekoppeld is.
5.
Breng dagelijks een paar druppels SAE 30 motorolie
aan of spray smeer (WD 40) op alle scharnierpunten na
het reinigen.
26
LET OP
Afbeelding 19
Afbeelding 20
Afbeelding 21