100 uur.
1.
Verwijder de aftapplug en laat de olie in de opvangbak
lopen. Als de olie uitgelopen is, doet u de aftapplug
weer op zijn plaats terug.
2.
Verwijder het oliefilter. Breng een dun laagje schone
olie aan op de pakking van het nieuwe filter.
3.
Schroef het filter handmatig vast totdat de pakking in
contact komt met de filteradapter, en draai het filter
1
3
daarna nog
⁄
tot
2
DRAAIEN.
4.
Vul olie in het carter bij, zie Het controleren van het
motoroliepeil.
5.
Gooi de olie op een verantwoorde manier weg.
HET VERVANGEN VAN HET
BRANDSTOFFILTER
Controleer dagelijks of er water of ander vuil in de kolf van
het brandstoffilter zit. Indien water of ander vuil aanwezig
is, moet dit verwijderd worden voordat de machine opnieuw
gebruikt wordt.
Omdat dieselbrandstof licht ontlambaar is, moet u
voorzichtig te werk gaan als u er mee werkt of deze
bewaart. Rook niet tijdens het bijvullen van de
brandstoftank. Vul de brandstoftank niet bij als de motor
loopt, heet is, of als de machine in een afgesloten ruimte
staat. Vul de tank altijd in de open lucht bij en verwijder
eventuele gemorste dieselbrandstof voordat u de motor
start. Bewaar de brandstof in een schone, goedgekeurde
container en zorg dat de dop goed is vastgedraaid.
Gebruik dieselbrandstof uitsluitend voor de motor en
voor geen enkel ander doeleinde.
1.
Draai het brandstofkraantje boven het filter dicht.
2.
Draai de moer los waarmee de kolf aan de filterkop
bevestigd zit. Verwijder water of ander vuil uit de kolf.
3.
Verwijder en inspecteer het brandstoffilter en vervang
het indien nodig.
4.
Bevestig de kolf weer aan de filterkop. Zorg er voor dat
de O-ring goed tussen de bevestigingsmoer van de kolf
en de filterkop zit.
⁄
slag verder. NIET TE VAST
4
(Afb. 25)
GEVAAR
Afbeelding 24
1.
Aftapplug
2.
Oliefilter
Afbeelding 25
1.
Brandstofkraantje
2.
Brandstoffilter
29