kInDerVeIlIgheID: installatie van kinderzitje, algemeen
Op de zitplaats achter aan de zijkant
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïns-
talleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet deze daarna zo
ver mogelijk terug zonder dat deze tegen het
kinderzitje komt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(maximaal 25°) zetten en moet u de stoel zo
hoog mogelijk zetten.
Verwijder altijd de hoofdsteun van de achter-
stoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst.
➥ 3.22. Zet de achterstoel indien nodig zo
ver mogelijk naar achteren. Dit moet ge-
beuren voordat u het kinderzitje plaatst.
Controleer of het kinderzitje goed tegen de
rugleuning van de achterstoel rust.
Op de middelste zitplaats achterin
Controleer of de gordel geschikt is voor de
bevestiging van uw kinderzitje. Raadpleeg
een merkdealer.
(2/2)
Controleer of het kinderzitje
of de voeten van het kind het
goed vergrendelen van de
voorstoel niet belemmeren.
➥ 1.34.
Een kinderzitje met een vloers-
teun mag nooit worden geïn-
stalleerd op de middelste zit-
plaats achterin.
leVensgeVaar Of geVaar Van
ernstIg letsel.
Controleer bij monteren van
een kinderzitje (verhoging
Groep 2 of 3), of de autogor-
del goed werkt (oprolt). ➥ 1.36.
Pas, indien nodig de stand van de auto-
stoel aan.
1.57