parkeerhulp
(2/4)
2
a
Opmerking: het display 2 toont de omge-
ving van de auto en geeft geluidssignalen.
U moet enkele meters rijden voordat de de-
tectie aan de zijkanten wordt ingeschakeld.
Als alle zones een grijze achtergrond
hebben, wordt de volledige omtrek van de
auto bewaakt:
– A: de omgeving rondom de auto wordt
geanalyseerd;
– B: de omgeving rond de auto is geanaly-
seerd.
2.62
B
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door beschadigd raken (bijvoorbeeld
vervorming van een as).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
c
Werking
Het systeem detecteert de meeste obstakels
voor, achter en naast de auto.
Naargelang van de afstand van het obstakel
zal de frequentie van het geluidssignaal op-
lopen tot een continu signaal weerklinkt op
ongeveer 20 cm voor een obstakel aan de
zijkant en circa 30 cm voor obstakels aan
de voor- of achterkant. De groene, oranje
(of gele (afhankelijk van de auto)) en rode
zones worden weergegeven op het dis-
play C.