Bedrijf
Contactsleutel in de startschakelaar (1) plaatsen en in stand
RUN zetten.
De voorgloeicontrolelamp (navolgende displayweergave/3) brandt
kort. Na het uitgaan van de controlelamp kan de motor worden ge-
start.
De controlelamp motoroliedruk (navolgende displayweergave/1)
brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
De laadcontrolelamp (navolgende displayweergave/2) brandt en
gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
2
1
Wanneer op het display de melding "Brandstof" verschijnt, bevindt zich nog slechts nog 7 l brandstof in de tank,
graafmachine aftanken (blz. 88).
K r a f t s t o f f
Brandstof
Startschakelaar in stand START draaien en houden, totdat de motor aanspringt; vervolgens startschakelaar
loslaten.
Linker bedieningsconsole neerlaten, totdat de vergrendeling van de bedieningshendels vastklikt.
Motor met middelhoog toerental laten warmdraaien, totdat de bedrijfstemperatuur is bereikt.
Nadat de motor de bedrijfstemperatuur heeft bereikt; het voor het werken vereiste motortoerental instellen:
Potentiometer in richting
inschakelen. De AUTO IDLE-sturing laat, indien géén bedieningshendel wordt bediend, na ca. 4 s het vooraf
ingestelde toerental tot het stationair toerental dalen.
Met de displaykeuzeschakelaar (1) kan tussen de weergave van
het motortoerental en de weergave van de bedrijfsuren worden ge-
wisseld.
De bedrijfsurenteller (navolgende displayweergave) toont de tot
dan toe gedraaide bedrijfsuren van de graafmachine, onafhankelijk
van het motortoerental.
De toerenteller (navolgende displayweergave) geeft het actuele
motortoerental aan.
Indien de omgeving koud is en aldus de hydraulische olie ook kunnen evt., in de warmloopfase, functiestoringen
in de AUTO-IDLE-sturing optreden. Dit is geen defect van de graafmachine.
Indicaties en controlelampen gedurende het bedrijf controleren (blz. 60).
3
of
draaien, totdat het vereiste toerental is bereikt en AUTO IDLE-sturing
1
1
59