Gebruik van de graafmachine
Voor het veilige gebruik van de graafmachine moeten de navolgende paragrafen in acht worden genomen.
Werkzaamheden vóór het dagelijks in bedrijf stellen
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet de graafmachine op een vlakke ondergrond staan;
contactsleutel is verwijderd.
Motorkap openen (blz. 91). De motorkap na beëindigen van werkzaamheden sluiten.
Visuele controle
De graafmachine op zichtbare beschadigingen, losse boutverbindingen en lekkages controleren.
Controleren van het motoroliepeil
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden. Bij
een te laag oliepeil; motorolie bijvullen (blz. 108).
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot
motorschade leiden.
Controleren van het koelvloeistofpeil
Koelvloeistofpeil in het koelvloeistofexpansiereservoir (1) con-
troleren; het vloeistofpeil moet zich tussen FULL en LOW be-
vinden.
Niet de sluiting van de radiateur openen.
STOP
Indien het koelvloeistof peil zich onder LOW bevindt;
koelvloeistof bijvullen (blz. 105).
Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in korte tijd weer onder LOW bevindt, is het koelsy-
steem lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van de storing in bedrijf worden gesteld.
50
1
Bedrijf
MAX
MAX