Veiligheidstechnische controle
De basis voor de uitvoering is de BGR 500 (Deutsche Berufsgenossenschaftliche Regeln).
Overeenkomstig de arbeitsveiligheidswet moet de exploitant/werkgever de noodzakelijke veiligheidstechnische
controles en intervallen vastleggen.
De controle moet minimaal eenmaal per jaar door een hiervoor speciaal opgeleide persoon (deskundige) worden
uitgevoerd. Bij essentiële wijzigingen aan de graafmachine moeten deze vóór het opnieuw in gebruik stellen door
een deskundige worden gecontroleerd.
Deze opgeleide persoon moet op grond van een vakopleiding en ervaring voldoende kennis op het gebied van
graafmachines bezitten en met de desbetreffende nationale (werk)veiligheidsvoorschriften en de algemeen geac-
cepteerde regels der techniek in zoverre vertrouwd zijn, dat die persoon de werkveilige toestand van de graafma-
chine kan beoordelen.
De deskundige moet zijn keuringsrapport en beoordeling neutraal en niet beïnvloed door persoonlijke, economi-
sche belangen of belangen van het bedrijf opmaken. Er moet een visuele controle en een functiecontrole worden
uitgevoerd; daarbij moeten alle onderdelen op toestand en voltalligheid alsmede goede werking van de veilig-
heidsvoorzieningen worden gecontroleerd.
Het uitvoeren van deze controle dient als keuringsresultaat te worden gedocumenteerd; op zijn minst moeten de
navolgende gegevens worden vermeld:
datum en omvang van de keuring met vermelding van de nog uit te voeren deelkeuringen,
resultaat van de keuring met vermelding van de geconstateerde defecten,
een beoordeling, of er bezwaren bestaan tegen het in bedrijf stellen of het verder gebruiken van de graafma-
chine,
gegevens over noodzakelijke herkeuringen en
naam, adres en handtekening van de controleur.
De exploitant/werkgever (ondernemer) is voor het in acht nemen van de keuringsintervallen verantwoordelijk. De
kennisneming en het verhelpen van de defecten moeten door de exploitant/werkgever met vermelding van de da-
tum in het keuringsrapport schriftelijk worden bevestigd.
Het keuringsrapport moet minimaal tot de volgende keuring worden bewaard.
130
Veiligheidstechnische controle