Vervangen van het oliefilter
Olie-opvangbak onder het oliefilter (1) plaatsen, het oliefilter
met de oliefiltersleutel verwijderen, door deze linksom te draai-
en.
Pakkingring van het nieuwe oliefilter met motorolie insmeren.
Oliefilter aanbrengen en met de hand vastdraaien; niet de olie-
filtersleutel gebruiken.
Vullen van motorolie
Motorkap openen (blz. 91).
Vulhoeveelheid: 6,6 l
Olievuldop (1) eraf schroeven en motorolie volgens paragraaf
"Onderhoudsmiddelen" (blz. 128) bijvullen.
Olievuldop erin schroeven/plaatsen.
Motor starten (blz. 58), de volgende melding moet meteen na
het aanspringen van de motor verdwijnen. Indien niet, motor di-
rect uitschakelen, geschoold personeel inlichten.
Motorolie
M o t o r
M o t o r ö l
Motor laten warmdraaien en vervolgens uitschakelen. Na een
wachttijd van 5 min oliepeil controleren.
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden. Bij
een te laag oliepeil; motorolie bijvullen. De oliehoeveelheid tus-
sen de onder- en bovenkant van bereik "A" bedraagt 2,6 l.
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot motorschade leiden.
Bij het verversen van de olie moet de motorolie tot de bovenste markering van bereik "A" worden gevuld.
Motorkap sluiten.
108
Onderhoud