WERKING
Buitenlucht
Houd de luchtinlaten onder de
voorruit altijd vrij van sneeuw,
bladeren e.d., opdat het
verwarmings- en ventilatiesysteem
optimaal kan functioneren.
Gerecirculeerde lucht
N.B.: Omdat er geen ventilatie is
verdient het aanbeveling de
recirculatiestand niet langer dan 30
minuten in te schakelen aangezien
de ruiten kunnen beslaan.
In de recirculatiestand wordt alleen
de lucht die in het
passagierscompartiment aanwezig
is gecirculeerd. Er stroomt geen
buitenlucht de auto in.
Pollenfilter/ actief koolfilter
Het pollenfilter verwijdert de meeste
potentieel schadelijke stoffen als
pollen, industriële luchtverontreiniging
en straatvuil uit de lucht voordat deze
het interieur binnenstroomt. Het
actief koolfilter absorbeert ook
onaangename luchtjes.
In een automatische wasstraat
verdient het aanbeveling de aanjager
uit te schakelen om te voorkomen
dat wasdeeltjes zich in het filter
kunnen vastzetten.
Aanjager
De aanjager kan enig geluid
veroorzaken.
Klimaatregeling
Verwarming
De verwarmingscapaciteit is
afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur en het
systeem werkt daarom alleen
effectief bij warme motor.
Airconditioning
N.B.: De airconditioning werkt alleen
bij temperaturen hoger dan +5 ºC, bij
draaiende motor en ingeschakelde
aanjager. Het in werking stellen van
de airconditioning leidt tot een hoger
brandstofverbruik.
De lucht wordt door de
warmtewisselaar geleid waar deze
wordt gekoeld wanneer de
airconditioning is ingeschakeld.
Bovendien wordt vocht aan de
gekoelde lucht onttrokken om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
Het condenswater wordt naar buiten
afgevoerd. Daarom is het volkomen
normaal dat zich onder de
geparkeerde auto een plasje water
vormt.
Algemene opmerkingen
over de klimaatregeling in
het interieur
Sluit alle ruiten volledig.
Richt, voor een effectieve
verwarming van het interieur, de
verwarmde luchtstroom op de
beenruimte. Richt bij koud of vochtig
weer een gedeelte van de
luchtstroom op de voorruit en de
zijruiten.
85