Controlelamp niet goed
gesloten portieren
Brandt wanneer een portier
of de bagageruimte niet
goed is gesloten.
Controlelamp motor
Zodra de motor is
aangeslagen moet deze
controlelamp uitgaan.
Wanneer de lamp bij draaiende
motor brandt, duidt dit op een
storing. Laat dit zo spoedig mogelijk
door een deskundige controleren.
Wanneer de lamp tijdens het rijden
knippert, minder dan
onmiddellijk snelheid. Blijft de
lamp knipperen, vermijd dan snel
optrekken en krachtig afremmen. De
motor blijft draaien, maar levert
minder vermogen. Laat uw auto
onmiddellijk door een deskundige
controleren.
Controlelamp 'Vorst'
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur
tot boven 4 ºC stijgt, is dit nog
geen garantie dat de weg vrij is van
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen
ontstaan.
Instrumenten
signaal voor mogelijk opvriezen van
het wegdek. Bij 0 ºC en lager
waarschuwt het rode signaal voor
het verhoogde gevaar van gladde
wegen.
Controlelamp voorgloeien
gedoofd alvorens te starten.
Controlelamp koplampen
branden.
Controlelamp laadstoom
de dynamo loszit, gescheurd of
gebroken is, werkt ook de
servobekrachtiging van het
remsysteem niet meer.
stroomverbruikers uit en rijd
onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde
deskundige.
80
Bij buitentemperaturen
tussen 4 ºC en 1 ºC,
waarschuwt het oranje
Als de controlelamp van het
voorgloeisysteem brandt
wacht dan eerst tot deze is
Brandt wanneer het dimlicht
is ingeschakeld of wanneer
de stads- en achterlichten
WAARSCHUWING
Wanneer bij uitvoeringen met
een dieselmotor de V-riem van
Indien de lamp onder het
rijden gaat branden, schakel
dan alle onnodige