Ruitenwissers en ruitensproeiers
Wanneer de automatische wisfunctie
wordt ingeschakeld maken de
ruitenwissers één wisbeweging
ongeacht of de voorruit nat of droog
is. Daarna, of wanneer het contact
wordt aangezet bij ingeschakelde
automatische wisfunctie, maken de
ruitenwissers geen wisbeweging
meer tot water op de voorruit wordt
vastgesteld. Zet als alternatief de
hendel in een andere stand en kies
vervolgens de automatische
wisfunctie of schakel de
ruitensproeiers in.
De regensensor meet continu de
hoeveelheid water op de voorruit en
zal de snelheid van de
voorruitwissers automatisch instellen
(enkele wisbeweging, met intervallen,
normale of hoge wissnelheid).
E72173
De gevoeligheid van de regensensor
wordt ingesteld door middel van de
draaiknop:
1 = Hoge gevoeligheid: de
ruitenwissers treden al bij een geringe
hoeveelheid water op de voorruit in
werking.
6 = Lage gevoeligheid: de
ruitenwissers treden pas bij een
grotere hoeveelheid water op de
voorruit in werking.
VOORRUITSPROEIERS
E72174
2
achtereen in; schakel de
ruitensproeiers nooit in als het
reservoir leeg is.
Druk de knop op het uiteinde van de
hendel in en houd deze ingedrukt om
de ruitensproeiers in te schakelen.
De ruitensproeiers werken in
combinatie met de ruitenwissers.
Zodra de wis/was cyclus is voltooid,
pauzeren de voorruitwissers en
maken vervolgens nog één wisslag
om de ruit te drogen.
52
WAARSCHUWING
Schakel de ruitensproeiers niet
langer dan tien seconden