Versnellingsbak/transmissie
Druk de toets nogmaals in om de
overdrivefunctie weer in te
schakelen. Bij het starten van de
motor wordt de overdrivefunctie
automatisch weer ingeschakeld.
Als de lamp knippert is er een storing
in de automatische transmissie
vastgesteld. Laat uw auto zo snel
mogelijk door een deskundige
controleren.
Rijden met een
automatische transmissie
Wegrijden
E72465
Plaats, terwijl de motor stationair
draait en het rempedaal ingedrukt
wordt gehouden, de keuzehendel in
een rijstand. Laat het rempedaal los.
De auto zal langzaam in de gekozen
richting wegrijden. Druk het
gaspedaal in om de snelheid op te
voeren.
Wegrijden in zand, modder of
sneeuw
E72466
Zit de auto vast, probeer dan door
wisselend voor- en achteruit te rijden
los te komen. Plaats hiertoe de
keuzehendel achtereenvolgens in de
standen D en R terwijl het gaspedaal
zo min mogelijk wordt ingedrukt.
Beweeg, om het effect te vergroten,
de keuzehendel in de stand R terwijl
de auto nog naar voren rijdt en
omgekeerd.
Om overmatige belasting van de
transmissie te voorkomen, moet
tijdens het voor- en achteruitrijden
(`schommelen') het motortoerental
zo laag mogelijk worden gehouden.
In de winter kan stand 2 (4-traps
transmissie) of de tweede versnelling
(5-traps transmissie) worden gebruikt
voor het wegrijden op een ijzige of
besneeuwde ondergrond.
123