ABS
Airbag
Remsysteem
Niet goed gesloten portier(en)
Motor
Stabiliteitsregeling (ESP)
Laadstoom
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Oliedruk
Olieverversen
Indien een van deze waarschuwings-
of controlelampen niet gaat branden
wanneer het contact wordt
aangezet, duidt dit op een storing.
Laat het systeem door een
deskundige controleren.
Controlelamp ABS
Gaat de ABS-controlelamp
tijdens het rijden branden,
dan duidt dit op een storing.
Laat dit door een deskundige
controleren. Het remsysteem
(zonder ABS) blijft normaal
functioneren.
Controlelamp airbag
Zie Waarschuwingslamp
airbagsysteem (bladzijde
32).
Instrumenten
Controlelamp remsysteem
remmen, laat dan onmiddellijk het
remsysteem door een deskundige
controleren.
Controlelampen
remsysteem en ABS
in. Druk het rempedaal vooral niet
abrupt in.
Indien beide controlelampen
gelijktijdig branden, stop dan zodra
dit veilig kan. Laat voordat u uw reis
hervat het remsysteem door een
deskundige controleren.
Controlelamp
richtingaanwijzers
knipperfrequentie waarschuwt voor
een defecte gloeilamp. Wanneer uw
auto is uitgerust met een in de fabriek
gemonteerde trekhaak, maakt de
controlelamp u er ook op attent
wanneer een knipperlicht van de
aanhanger defect is.
79
WAARSCHUWING
Gaat de lamp branden nadat de
handrem is vrijgezet of na het
Brandt wanneer de
handrem is aangetrokken.
WAARSCHUWING
Verlaag geleidelijk uw snelheid.
Druk het rempedaal voorzichtig
Knippert bij ingeschakelde
richtingaanwijzers. Een
plotselinge toename van de