EEN DIESELMOTOR
STARTEN
Algemene opmerkingen
over het starten
E66571
WAARSCHUWING
Wanneer de motor niet
aanslaat, raadpleeg dan de
instructies met betrekking tot de
veiligheidsschakelaar van het
brandstofsysteem. Zie
Onderbrekingsschakelaar
brandstoftoevoer (bladzijde 146).
Schakel de startmotor niet langer dan
30 seconden in. Laat de sleutel los
zodra de motor aanslaat. Als de
motor nog niet is aangeslagen, draai
dan de contactsleutel terug in de
stand 0 en herhaal de
startprocedure.
Koude/ warme motor
Druk het koppelingspedaal in zonder
het gaspedaal aan te raken.
De motor starten
108
N.B.: De controlelamp van het
voorgloeisysteem doet tevens dienst
als controlelamp voor de motor. Zie
Waarschuwings- en indicatielampen
(bladzijde 78).
Draai de sleutel in stand II en
controleer of de
controlelamp van het
voorgloeisysteem brandt.
Wacht tot de controlelamp uitgaat
en schakel vervolgens de startmotor
zonder onderbrekingen in tot de
motor aanslaat.
Herhaal de complete startprocedure
wanneer de motor afslaat.
Bij temperaturen beneden –15 ºC kan
het noodzakelijk zijn de startmotor
30 seconden in te schakelen voordat
de motor aanslaat. Wanneer de auto
vaak onder dergelijke
omstandigheden wordt gebruikt is
het raadzaam een
verwarmingselement in het
motorblok te laten monteren.