Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
• Controleer de luchtfilterbehuizing op schade
die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de
luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is.
Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken,
beschadiging of losse slangklemmen.
• Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt
als de onderhoudsindicator dit aangeeft, of om
de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile
omstandigheden). Als u het luchtfilter vervangt
voordat dit nodig is, wordt alleen maar de kans
vergroot dat er vuil in de motor komt als het filter
wordt verwijderd.
• Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de
luchtfilterbehuizing helemaal afsluit.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 400 bedrijfsuren
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen
die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang
een beschadigde luchtfilterbehuizing.
Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de
luchtfilterindicator (Figuur 50) rood is, of om de 400 uur
(vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). Geef
het luchtfilter niet te vaak een onderhoudsbeurt.
Zorg ervoor dat het deksel goed afsluit rondom de
luchtfilterbehuizing.
1. Trek de vergrendeling naar buiten en draai het
luchtfilterdeksel linksom. Verwijder het deksel van
de behuizing (Figuur 50). Reinig de binnenkant van
het luchtfilterdeksel.
Figuur 50
1. Luchtfilterindicator
2. Sluiting van luchtfilter
3. Luchtfilterdeksel
2. Voordat u het filter weghaalt (Figuur 51), moet u
met schone en droge perslucht onder lage druk
(276 kPa [40 psi]) grote hoeveelheden aangekoekt
vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het
voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht
onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in
het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging
voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het
voorfilter wordt verwijderd.
1. Voorfilter van luchtfilter
3. Verwijder en vervang het voorfilter. Het wordt
afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat
dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en
controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet
aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd
element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe
filter door de buitenring van het element aan te
drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk
niet op het flexibele midden van het filter.
Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter
te reinigen (Figuur 52). Plaats steeds een
nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter drie
onderhoudsbeurten heeft gehad.
1. Veiligheidsfilter
4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het
afneembare deksel. Verwijder de rubberen
42
Figuur 51
Figuur 52