Belangrijk: Laat de startmotor niet langer
dan 15 seconden achter elkaar draaien omdat
de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan
raken. Als de motor na 15 seconden niet wil
starten, moet u het sleuteltje op UIT draaien, de
bedieningsorganen opnieuw controleren, nog
eens 15 seconden wachten en de startprocedure
herhalen.
Als de temperatuur beneden -7° C is, moet u de
bougies twee keer voorgloeien voordat u de motor
voor de eerste keer start. U kunt de startmotor
30 seconden laten draaien; daarna moet u deze 60
seconden afzetten voordat u een tweede startpoging
onderneemt. Dit kunt u twee keer doen.
5. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel
naar achteren op Langzaam zetten, de aftakas
uitschakelen, de parkeerrem in werking stellen en
het contactsleuteltje op UIT draaien. Verwijder het
sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de
motor per ongeluk start.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met de turbocompressor
ontstaan.
Motorkoelventilatieschakelaar
De motorkoelventilatieschakelaar heeft twee
standen voor het regelen van de werking van de
ventilator. De twee standen zijn R (achteruit) en
Auto (normaal). De ventilator kan in tegengestelde
richting draaien om vuil van het achterscherm te
blazen. Onder normale gebruiksomstandigheden
moet de schakelaar in de Auto-stand staan. In de
Auto-stand wordt de ventilatorsnelheid geregeld door
de koelvloeistoftemperatuur en gaat de ventilator
automatisch in de achteruitstand om te helpen bij
het wegblazen van vuil van het achterscherm. Een
omgekeerde cyclus wordt automatisch gestart als de
koelvloeistof of de hydraulische temperatuur een
bepaalde waarde bereikt. Door de ventilatorschakelaar
naar voren te drukken in de R-stand, doorloopt
de ventilator een handmatig gestarte omgekeerde
cyclus. Het wordt aanbevolen om de ventilator in de
achteruitstand te zetten als het achterscherm vuil is of
voordat u de werkplaats of opslagplaats binnenrijdt.
De interlockschakelaars
controleren
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. Deze schakelaars zijn bedoeld om de motor
af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat terwijl het
tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan echter de
stoel verlaten terwijl de motor loopt en het tractiepedaal
in de neutraalstand staat. Hoewel de motor blijft lopen
als de aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet
is ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te
zetten voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars
functioneren, moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk
open terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor af
en stel de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de
motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en
zet de aftakashendel op Aan. De aftakas mag niet
inschakelen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en start de motor. Zet het
tractiepedaal uit de neutraalstand. De motor moet
afslaan. Als de motor niet afslaat, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de
motor en zet het toerentalbereik op LAAG. Zet de
aftakasschakelaar naar voren om de maaidekken in
te schakelen.
32