Figuur 16
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Vulstukken
Opmerking: Als de machine wordt gebruikt bij
een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de
asbout worden geplaatst in de onderste opening van
het zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich
gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u
machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm
of lager en ontdekt dat er aangekoekt gras tussen
het wiel en de vork zit, moet u de machine in de
tegengestelde richting laten werken om het maaisel
te verwijderen.
3. Verwijder de klemkapjes van de spilas (Figuur 16)
en schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de
twee opvulstukken (3 mm) op de spilas zoals zij
oorspronkelijk zijn geplaatst. Deze opvulstukken
zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maaidekken
over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif
het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm
(raadpleeg onderstaande tabel) op de spilas om de
gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de
klemring op de as.
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen
welke combinatie afstandsstukken moet worden
gebruikt om de maaihoogte in te stellen:
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
4. Druk de zwenkwielas door de voorste
zwenkwielarm. Plaats de opvulstukken (zoals
deze oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overige
afstandsblokken op de spilas. Monteer het
klemkapje om alles goed vast te zetten.
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee
de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de
achterkant van het maaidek (Figuur 18).
1. Maaihoogteketting
6. Bevestig de maaihoogtekettingen aan de gewenste
maaihoogteopening (Figuur 19) met de gaffelpen
en de R-pen.
27
Figuur 17
Figuur 18
2. Gaffelpen & R-pen
Figuur 19