RIJDEN MET UW VOERTUIG
Uitrusting
Kijk ook naar de weersomstandigheden om te beslissen welke kledij u
aantrekt. Kleed u op de laagste voorspelde temperatuur. Thermisch onder-
goed op de huid zorgt ook voor een goede isolatie. Belangrijk is dat de
bestuurder altijd een aangepaste beschermende kledij en uitrusting draagt,
onder meer een goedgekeurde helm, oogbescherming, laarzen, handschoe-
nen, een hemd met lange mouwen en een lange broek. Deze kledij zal u
beschermen tegen een aantal kleinere risico's die u onderweg kunt tegen-
komen. De bestuurder mag nooit losse kledij dragen, zoals een sjaal, die
in het voertuig, boomtakken en struiken verstrikt kan raken. Afhankelijk
van het weer hebt mogelijk u een antimistbril of zonnebril nodig. Er zijn
lenzen en brillen in verschillende kleuren verkrijgbaar, waarmee variaties
in het terrein beter te onderscheiden zijn. Draag uw zonnebril enkel over-
dag.
Het is verboden een passagier te vervoeren
Dit voertuig is specifiek ontwikkeld voor het vervoer van één bestuurder.
Ondanks de lange zitting is dit voertuig noch ontworpen noch bedoeld
om passagiers te vervoeren. Installeer NOOIT een passagiersstoel en laat
nooit een passagier plaatsnemen op de bagagedrager. Wanneer u een
passagier meeneemt, kan dit de stabiliteit en besturing van het voertuig
negatief beïnvloeden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
41