1. Wiek van het mes
2. Mes
3. Klemring
De maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 47). Houd
daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes
blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde
hoeveelheid materiaal verwijdert.
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Figuur 48). Als het mes horizontaal blijft, is het in
balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in
balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde
van de wiek (Figuur 47). Herhaal dit indien nodig
totdat het mes in balans is.
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (Figuur 46).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de mesversteviger, de klemring (holle kant
naar het mes toe) en de mesbout (Figuur 46).
3. Draai de mesbout vast met een torsie van 47–88 Nm.
Figuur 46
4. Mesbout
5. Mesversteviger
Figuur 47
Figuur 48
2. Mesbalans
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Het maaidek moet op gebogen messen worden
gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen;
eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd
en vervangen. Zie de procedure Controleren op
gebogen messen voordat u verdergaat.
Het maaidek moet eerst aan beide zijden horizontaal
staan en daarna kan de helling van voor naar achteren
worden ingesteld.
Eisen:
• De machine moet op een egaal vlak staan.
• Alle vier de banden moeten goed worden
opgepompt. Zie Controleren van de banddruk in
het onderdeel Aandrijfsysteemonderhoud
Horizontaal brengen van kant naar kant
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand,
schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Zet de maaihoogtehendel in de middelste stand.
4. Draai voorzichtig de messen zodat ze zij aan zij staan
(Figuur 49.
37