Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te
verkrijgen. Gebruik de machine altijd met de motor
op vol gas.
WAARSCHUWING
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Figuur 16
1. Parkeer(rem)stand
2. Centrale onvergrendelde
stand
Vooruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 16).
3. Vooruit
4. Achteruit
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendels in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 16).
Hoe verder u de rijhendels in een van beide
richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in
de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
Achteruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 18).
19
G008952
Figuur 17
G008953
Figuur 18