1
1
Figuur 14
1. Bedieningspaneel
De maaimessen uitschakelen
Zet de aftakasschakelaar omlaag op UIT en schakel de
messen uit (Figuur 15).
1
1
Figuur 15
1. Bedieningspaneel
Motor afzetten
1. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten (Figuur 15).
2. Zet de gashendel tussen SNEL en half gas
(Figuur 13).
3. Draai het contactsleuteltje op UIT (Figuur 12) en
verwijder het sleuteltje.
2
2
G005059
2. Aftakasschakelaar –
AAN-stand
2
2
G005056
2. Aftakasschakelaar – UIT
Het Veiligheidssysteem
WAARSCHUWING
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de
motor alleen mogelijk te maken wanneer:
• de maaimessen zijn uitgeschakeld.
• de rijhendels in de parkeerstand staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ook ervoor dat de
motor wordt gestopt wanneer de rijhendels niet in de
parkeerstand staan en u de bestuurdersstoel verlaat
terwijl de messen zijn ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende Service Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de
rijhendels in de parkeerstand en schakel de aftakas
in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu
niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel
de aftakas uit. Zet een van de rijhendels in de
middelste, onvergrendelde stand. Probeer de motor
te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
Beweeg nu de andere rijhendels.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de
aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand.
Start de motor. Als de motor loopt, schakelt
u de aftakas in en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de
aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand.
Start de motor. Als de motor loopt, moet u de
rijhendels in de middelste, onvergrendelde stand
zetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind
uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
18