Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als
deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd
stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige
afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk
te houden.
Benzine-/alcoholmengsels
Gasohol (maximaal 10 percent ethylalcohol, 90 percent
loodvrij benzine per volume) is toegestaan door
de motorfabrikant voor brandstofgebruik. Andere
benzine-/alcoholmengsels, zoals E85, zijn niet
toegestaan.
Benzine-/ethermengsels
Mengsels van methyl-tertiair-butylether (MTBE) en
loodvrije benzine (maximaal 15 percent MTBE per
volume) zijn toegestaan door de motorfabrikant voor
brandstofgebruik. Andere benzine-/ethermengsels zijn
niet toegestaan.
Brandstofmeter
Kijk op het brandstofvenster onder de bedieningsplaats
om het benzinepeil te controleren voordat u de tank
vult (Figuur 9).
1. Venster van brandstofmeter
Brandstoftank vullen
1. Zet de motor af en zet de rijhendels in de
parkeerstand. Zet de stoel omhoog zodat de
benzinetank tijdens het vullen zichtbaar is.
2. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder
de tankdop.
3. Vul de brandstoftank bij met benzine tot aan de
onderkant van de vulbuis van de tank (Figuur 10).
Figuur 9
Deze ruimte in de vulbuis van de tank geeft benzine
de kans om uit te zetten. Vul de brandstoftank niet
helemaal.
4. Draai de tankdop stevig vast. Gemorste benzine
opnemen.
2
1
1. Benzinetank
2. Vulbuis van benzinetank
Motoroliepeil controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik
neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor
controleren; zie Oliepeil controleren in het hoofdstuk
Motoronderhoud.
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de
rijhendels in de parkeerstand.
2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten (Figuur 11).
16
4
3
G005302
Figuur 10
3. Ongeveer tot hier vullen
4. Opening van benzinetank