F4 - G
ONDEL VERVOEREN OP EEN PLATFORMWAGEN
! Controleren of de veiligheidsvoorschriften van de platformwagen naar
behoren in acht zijn genomen alvorens de gondel te laden en eveneens
controleren of de bestuurder van het transportmiddel op de hoogte gesteld
is van de afmetingen en het gewicht van de gondel
(zie hoofdstuk : KARAKTERISTIEKEN).
! Controleren of de afmetingen en de laadcapaciteit van het platform toerei-
kend zijn voor het vervoer van de gondel. Eveneens de toelaatbare druk
van het contactvlak met de grond van de platformwagen ten opzichte van
LADEN VAN DE GONDEL
- De wielen van de platformwagen blokkeren (figuur F4/1).
- De laadbruggen zodanig tegen het platform aan zetten dat men de meest
zwakke hoek verkrijgt om de gondel te laden.
- De gondel laden met de laadbrugsnelheid.
! Niet proberen hoge laadbruggen op te rijden met een zware last in de
mand. In dit geval de laadbrug in zijn achteruit op rijden.
- De gondel in de aslijn van de platformwagen laden.
- De
gondel
stilzetten
BEDIENINGSORGANEN, paragraaf : OPSTARTCONTACTSLUITER).
- De draaiing van de toren van de gondel blokkeren met behulp van de spil
(figuur F4/3) (zie hoofdstuk : CONTROLE- en BEDIENINGSORGANEN,
paragraaf : BLOKKEREN VAN DE DRAAIING VAN DE TOREN).
GONDEL VASTZETTEN
- De stutten op het platform voor en achter alle banden vastzetten (figuur
F4/1).
- Eveneens stutten op het platform vastzetten aan de binnenzijde van alle
banden (figuur F4/2).
- De gondel op de platformwagen vastzetten met stevige touwen zowel aan
de voorkant als de achterkant en de touwen over de banden heen leiden
(zie figuur F4/4).
- De touwen spannen (figuur F4/4).
de gondel controleren.
(zie
hoofdstuk
:
CONTROLE-
EN
3 - 32
F4/1
F4/2
F4/3
1
F4/4