B
ANDEN
- Controleer of de wielmoeren naar behoren aangedraaid zijn (Zie hoofdstuk : B - IEDERE 50 BEDRIJFSUREN).
T
OEVOERLEIDINGEN BRANDSTOFSYSTEEM
- Verzeker u ervan dat het buizenstelsel goed is aangedraaid.
- Tap het brandstoffilter af en reinig de toevoerleidingen indien nodig.
E
LECTRISCH CIRCUIT
- Controleer het peil en de dichtheid van het electroliet in de accu.
- Controleer de verschillende onderdelen van het electrisch circuit, alsmede de aansluitingen en bevestigingen.
RAADPLEEG ZO NODIG UW VERTEGENWOORDIGER OF DEALER
1 - 14