B5 - S
M E R E N VA N D E A A N D R I J F K R A N S VA N D E
TOREN
- De rolkransen en de vertandingen moeten om de 150 werkuren gesmeerd
worden en voor en na een lange stilstand van de machine.
- Te gebruiken vet en smeermiddel : zie hoofdstuk : SMEERMIDDELEN
- De linker carter op het chassis verwijderen (zie figuur B5/1).
- Via de 4 smeernippels 1 (figuur B5/2)
de krans overvloedig smeren door de
toren te draaien.
- Met
behulp
van
smeermiddel aanbrengen op de
vertandingen van de krans en het
tandwiel (figuur B5/3).
- Te gebruiken smeermiddel : zie
hoofdstuk : SMEERMIDDELEN.
B6 - C
ONTROLEREN
REMVERTRAGER VAN DE MOTOREDUCTOR VAN DE
TOREN
D e g o n d e l o p e e n s t u k h o r i z o n t a a l g r o n d p l a a t s e n m e t d e
verbrandingsmotor uit.
- De binnenkap van de toren verwijderen.
- De motoreductor bevindt zich op het klepblok aan de achterkant.
- De vuldop - ontlastingsklep 1 verwijderen (figuur B6).
- Het peil is correct als de ontlastingsklep vol olie staat.
- Zonodig bijvullen met een spuit door de reductor te vullen via de vuldop
-ontlastingsklep. De olie inhoud is 1.3 liter.
- De vuldop - ontlastingsklep 1 (figuur B6) weer op zijn plaats brengen.
een
kwast
VAN
HET
B5/2
1
PEIL
VAN
DE
3 - 15
B5/1
B5/3
B6
1