Inhoudsopgave
Advertenties
A3 - C
ONTROLEREN VAN HET BRANDSTOFPEIL
Ervoor zorgen dat de brandstoftank altijd zo vol mogelijk is en blijft om
condensatie veroorzaakt door de weersomstandigheden tegen te gaan.
- De dop 1 verwijderen (figuur A3)
- De tank vullen met schone dieselolie gefilteerd via een zuigkorf of een
schone en niet pluizende doek via de vulopening.
! Nooit roken of een vlam ontsteken tijdens het vullen of als de tank open is.
Nooit bijtanken als de verbrandingsmotor loopt.
A4 - R
EMMEN CONTROLEREN
Controleren of de pen aanwezig 1 (figuur A4/1) en 2 (figuur A4/2) is op de
achterbrug.
! Als deze pen niet aanwezig is
HEEFT DE MACHINE GEEN REMMEN MEER.
A5 - C
O N T R O L E R E N
HYDRAULISCHE OLIE
De gondel in vervoerstand op een stuk horizontaal grond zetten met de
verbrandingsmotor uit.
- Het oliepeil moet moet staan tot aan het midden van het controlelampje 1
(figuur A5)
- Zonodig olie bijvullen (zie hoofdstuk "SMEERMIDDEL") via de vulopening 2
(figuur A5).
A6 - C
O N T R O L E
NOODPOMP
Schakel de knop in van de noodpomp op het paneel van de grondbediening
en op het bedieningspaneel van de kooi* om de werking te controleren
(Reddingsprocedure, zie Blz. 2-40 Hoofdstuk 2)
*Naar gelang model, al dan niet hiermee uitgerust.
A7 - C
ONTROLEREN VAN DE STAAT VAN DE WIELEN
EN DE BANDEN
VA N
H E T
VA N
D E
W E R K I N G
P E I L
VA N
D E
VA N
D E
3 - 11
A3
A4/1
1
A4/2
2
A5
2
1
1
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
