PERIODIEK ONDERHOUD
N
50
A DE EERSTE
B5 - Smeren van de aandrijfkrans van de toren.
C1 - Olie van de verbrandingsmotor aftappen en vervangen.
C2 - Oliefilter van de verbrandingsmotor vervangen.
C4 - Vervangen van de patroon van de brandstoffilter.
C5 - Vervangen van de patroon van de oliefilter hulp hydrauliek.
C10- Controleren of de schroeven van de draaikrans van de toren goed zijn aangedraaid.
C11- Controleren of de bevestigingsschroeven van de bruggen op het chassis goed zijn aange-
draaid.
D3 - Vervangen van de patroon van de oliefilter hydrostatische overbrenging.
A - D
AGELIJKS
A1 - Oliepeil van de verbrandingsmotor controleren.
A2 - Peil koelvloeistof controleren.
A3 - Controleren van het brandstofpeil.
A4 - Remmen controleren.
A5 - Controleren van het peil van de hydraulische olie.
A6 - Controle van de werking van de noodpomp
A7 - Controleren van de staat van de wielen en de banden
B - O
M DE
naar gelang hetgeen als eerste bereikt wordt
(in stofrijke omgeving deze handeling vaker uitvoeren).
B4 - Smeren van de bruggen.
B5 - Smeren van de aandrijfkrans van de toren.
naar gelang hetgeen als eerste bereikt wordt
C1 - Olie van de verbrandingsmotor aftappen en vervangen.
draaid.
WERKUREN
500
150
3 - 7
3 - 15
3 - 17
3 - 17
3 - 18
3 - 19
3 - 21
3 - 21
3 - 23
3 - 10
3 - 10
3 - 11
3 - 11
3 - 11
3 - 11
3 - 11
3 - 12
3 - 12
3 - 13
3 - 14
3 - 15
3 - 15
3 - 16
3 - 16
3 - 17
3 - 17
3 - 18
3 - 18
3 - 19
3 - 19
3 - 20
3 - 20
3 - 20
3 - 21
3 - 21
3 - 21
3 - 21
3 - 22
3 - 22