Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren
1. Motorhendel lostrekken van de mengklephand-
greep.
2. Mengklep controleren op soepele werking.
Controleren of de isolatie stevig is aangebracht
Rookgassysteem op vrije doorgang en dichtheid controleren
Een paar dagen na de inbedrijfstelling dichtheid van de
branderdeur en de rookgaskast controleren.
Bij ondichtheid schroeven van de branderdeur met
40 Nm aandraaien. Schroeven van de rookgaskast
met 30 Nm aandraaien.
Luchttoevoeropening van de installatieruimte controleren
Bij open werking controleren of de luchttoevoerope-
ning geopend en vrij van verontreiniging is.
Instrueren van de installatiegebruiker
De installateur van de installatie moet de bedienings-
handleiding overhandigen aan de gebruiker van de
installatie en de bediening uitleggen.
Bedienings- en servicedocumentatie
1. Klantenkaart invullen en afscheuren:
Gedeelte voor de installatiegebruiker ter bewa-
■
ring overhandigen.
■
Gedeelte voor de installateur bewaren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij ondichtheid
O-ring-afdichtingen vervangen.
4. De motorhendel vastklikken.
Gevaar
Ondichte of verstopte rookgasinstallaties of
onvoldoende aanvoer van verbrandingslucht
veroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingen
door koolmonoxide in het rookgas.
Een onberispelijke werking van de rookgasin-
stallatie garanderen. Openingen voor de aan-
voer van verbrandingslucht mogen niet vergren-
delbaar zijn.
Daartoe behoren ook alle als accessoire ingebouwde
componenten, bijv. afstandsbedieningen. Bovendien
moet de installateur van de installatie wijzen op de ver-
eiste onderhoudswerkzaamheden.
2. Alle onderdelenlijsten, bedienings- en servicehand-
leidingen in de ordner leggen en aan de installatie-
gebruiker overhandigen.
31