Condenswaterafvoer en sifon reinigen
4. Onderste gedeelte van de sifon
water en erop schroeven.
Gevaar
Als de sifon niet gevuld is, kan er rookgas
ontsnappen. Lekkend rookgas kan levens-
bedreigende vergiftigingen door koolmono-
xide veroorzaken.
Sifon altijd met water vullen.
Condenswaterafvoer en neutraliseringsinstallatie (indien aanwezig)
controleren
1. Water in de verbrandingskamer vullen.
Opmerking
Het water moet zonder opstuwen via de condens-
waterafvoer wegstromen.
Indien nodig, condenswaterafvoer nog een keer
reinigen.
2. Controleren of de neutraliseringsinstallatie goed
werkt.
Bedieningshandleiding van de neutralise-
ringsinstallatie
Bekleding verwarmingsketel sluiten
Verwarmingsketel in omgekeerde volgorde zoals
afb. 10 op pagina 20 weer sluiten.
Expansievat controleren
Opmerking
Aanwijzingen van de fabrikant van het expansievat
respecteren.
Controle bij koude installatie uitvoeren.
1. Installatie zover aftappen tot de manometer "0"
aangeeft resp. kapventiel op het expansievat slui-
ten en druk in het expansievat verlagen.
2. Als de voordruk van het membraandrukexpansie-
vat lager is dan de statische druk van de installatie:
stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar
(10 tot 20 MPa) hoger is.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
5. Condenswaterafvoerslang naar de neutraliserings-
A
vullen met
3. Neutraliseringsinstallatie indien nodig reinigen vol-
4. Dichtheid van de volledige condenswaterafvoer
3. Water bijvullen. De vuldruk bij een afgekoelde
(vervolg)
installatie weer op de sifon aansluiten. Condens-
waterafvoerslang zonder bochten en met continu
verval plaatsen.
gens de gegevens van de fabrikant.
Bedieningshandleiding van de neutralise-
ringsinstallatie
Opmerking
Neutraliseringsmiddel van Viessmann Werke
GmbH & Co. KG artikelnr. 9521702.
controleren.
installatie moet 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 MPa)
hoger zijn dan de voordruk van het expansievat.
Toegestane werkdruk: 6 bar/0,6 MPa
29