Samenvatting van Inhoud voor Viessmann Vitocrossal CRU 800
Pagina 1
VIESMANN Servicehandleiding voor de installateur Vitocrossal type CRU, 800 en 1000 kW HR-ketel op gas voor open en geslotenwerking Toegestane werkdruk 6 bar VITOCROSSAL Bewaren a.u.b.! 5833401 NL 6/2018...
Pagina 2
Hete oppervlakken en media kunnen brandwon- king van de installatie in gevaar. den veroorzaken. Defecte onderdelen moeten door originele Het toestel voor onderhouds- en servicewerk- onderdelen van Viessmann worden vervangen. ■ zaamheden uitschakelen en laten afkoelen. Hete oppervlakken aan de verwarmingsketel, ■...
Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedge- keurde onderdelen gebruiken. Veiligheidsinstructies voor de werking van de installatie Wat te doen bij een gaslucht...
Pagina 4
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies (vervolg) Gevaar Gelijktijdige werking van de verwarmingsketel met toestellen met luchtafvoer naar de buiten- lucht kan door terugstroming van rookgas levensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken. Vergrendelingsschakeling inbouwen of door geschikte maatregelen voor voldoende aanvoer van verbrandingslucht zorgen.
Informatie Symbolen De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie en Symbool Betekenis onderhoud zijn in het hoofdstuk ”Eerste inbedrijfstel- Verwijzing naar ander document met bijko- ling, inspectie en onderhoud” samengevat en als volgt mende informatie aangeduid: Stap in afbeeldingen: Symbool Betekenis de nummering komt overeen met de volg- bij de eerste inbedrijfstelling vereiste han- orde van de stappen.
Informatie Productinformatie Vitocrossal, type CRU ■ HR-ketel op gas, nominaal warmtevermogen 800 kW en 1000 kW met modulerende MatriX-disc-brander voor aardgas E en aardgas LL ■ Toegelaten werkingsdruk van de verwarmingsinstal- latie: 6 bar/0,6 MPa. Installatievoorbeelden Beschikbare installatievoorbeelden: zie www.viessmann-schemes.com...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina • 1. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten..........10 • 2. Sifon met water vullen....................... 10 •...
Pagina 9
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina • • • 40. Luchttoevoeropening van de installatieruimte controleren........... 31 • 41. Instrueren van de installatiegebruiker................31...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten Opgelet Vulhoeveelheid, waterhardheid en pH-waarde in het Ongeschikte waterkwaliteit kan leiden tot protocol op pagina 63 noteren. schade aan het ketellichaam. De verwarmingsketel mag alleen met water wor- den gevuld dat voldoet aan de ”eisen aan de waterkwaliteit”: zie pagina 61 Sifon met water vullen Afb.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Alle verwarmingswateraansluitingen en dompelhulzen op dichtheid contro- leren Afb. 2 Sok voor regelinrichtingen: R ½ Ketelaanvoer: PN 6, DN 100 met dompelhuls voor keteltemperatuursensor Sok voor drukbegrenzer: R ½ Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep): R 2 Ketelretour 2: PN 6, DN 100 Ketelretour 1: PN 6, DN 100 Aftap: R 1 ¼...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Elektrische aansluitingen controleren Controleren of alle elektrische kabels goed vastzitten. Bij regelleidingen bovendien controleren: ■ Aansluiting en knikvrije plaatsing ■ Bevestiging en vastzitten van de bevestigingsklem- Gastype controleren 1. Gastype en Wobbe-index W (0 °C; 1013,25 mbar) 2.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gastype instellen Bij de levering is de verwarmingsketel ingesteld op aardgas E en kan deze naar aardgas LL veranderd worden. Daarna kan niet weer naar aardgas E omge- schakeld worden. Afb. 3 Instelschroef 1. Instelschroef aan de hoofddebietsmoorklep van de 3.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gastype instellen (vervolg) Nominaal warmtevermogen Aardgas LL Aardgas E 800 kW 5 omwentelingen 4 omwentelingen 1000 kW 7 omwentelingen 6 omwentelingen Installatie in bedrijf nemen Gevaar Bedienings- en servicehandleiding Vitotronic- ■ CO-vorming als gevolg van een verkeerde bran- regeling derinstelling of ondichtheid van het rookgassys- ■...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Rustdruk en aansluitdruk controleren Afb. 6 Meetaansluiting Rustdruk 1. Gasafsluitkraan sluiten. 5. Rustdruk meten: Max. 100 mbar (10 kPa). 2. Schroef in de meetaansluiting Opmerking losmaken. Schroef niet eruit draaien. De max. rustdruk komt overeen met de max. gas- druk op de brander, waarbij een veilige inbedrijf- 3.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Rustdruk en aansluitdruk controleren (vervolg) 2. Aansluitdruk (stromingsdruk) bij nominaal warmte- 3. Meetwaarde in het protocol noteren. vermogen meten. 4. Netschakelaar aan de bedieningseenheid van de Aardgas E/LL Vitotronic-regeling uitschakelen. ■ Gewenste waarde: 17 tot 25 mbar (1,7 tot 2,5 kPa) 5.
Pagina 18
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud -gehalte meten (vervolg) Instelschroeven op de gascombiregelaar Afb. 8 01. Regelleidingen controleren: 07. Als het CO -gehalte niet in het aangegeven bereik Aansluiting en knikvrije plaatsing ■ ligt: Bevestiging en vastzitten van de bevestigings- ■ Hoogste vermogen: ■...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Installatie buiten werking stellen 1. Installatie spanningsvrij schakelen, bijv. aan de 2. Gasafsluitkraan sluiten. afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar, en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Vóór het openen van het toestel netspan- ning uitschakelen, bijv.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Verbrandingskamer openen 8. 3. 4. 6x Afb. 11 Gevaar Opgelet Een dichtklappende branderdeur kan gevaarlijke Krassen in de verbrandingsruimte kunnen leiden letsels veroorzaken. tot corrosie. Branderdeur tegen onopzettelijk sluiten beveili- Geen gereedschap of andere voorwerpen in de gen.
Pagina 22
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Verbrandingskamer en verwarmingsoppervlakken… (vervolg) Bij vastzittend vuil, oppervlakteverkleuringen of roetaf- Fabrikantgegevens van de reinigingsmiddelen zettingen kunnen in de volgende situaties reinigings- producten worden gebruikt: ■ Geen reinigingsproducten met oplosmiddelen gebrui- Advies: ken. Let erop dat er geen reinigingsmiddel tussen ”Fauch 600”...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Brander reinigen Afb. 12 4. Om de compensatieleidingen van de gascombire- 7. Opzetstuk met stootplaat voorzichtig reinigen gelaar en ventilator te trekken, de blauwe ring op met perslucht. de connector indrukken. Slang voorzichtig lostrek- Vlambeker voorzichtig van binnen stofzuigen. ken.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Ontstekingselektroden en ionisatie-elektrode controleren Ontstekingselektroden Ionisatie-elektrode ± ± ± 21 1 Afb. 15 Afb. 14 Ontstekingselektroden en ionisatie-elektrode controle- ren op juiste afstand tot de vlambeker en controleren op beschadigingen. Indien nodig, elektroden vervan- gen. Montagehandleiding ”Vervangen van brander- componenten”...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Verbrandingsruimte sluiten (vervolg) Schroeven van de branderdeur met een aanhaalmo- ment van 30 Nm kruislings aantrekken. Gevaar Lekken van de branderdeur kunnen leiden tot vergiftigingen door ontsnappend gas. Branderdeur op rookgasdichtheid controleren, bijv. met dooispiegel, gassensor of warmte- beeldcamera.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Dichtheid kleppen gascombiregelaar controleren (vervolg) 6. Na de test de schroef aan de meetaansluiting sluiten. Meetaansluiting op dichtheid controleren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid op de meetaansluiting contro- leren. Opgelet Het gebruik van lekzoekspray kan leiden tot storingen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gasverbindingen op dichtheid controleren Gevaar 4. Installatie in werking stellen (zie pagina 14). Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende onderdelen op gaslekkage contro- 5. Op dichtheid controleren: leren. ■ Afdichtingpunten aan de uitgang van de gascom- biregelaar 1.
Bedieningshandleiding van de neutralise- waterafvoer wegstromen. ringsinstallatie Indien nodig, condenswaterafvoer nog een keer Opmerking reinigen. Neutraliseringsmiddel van Viessmann Werke GmbH & Co. KG artikelnr. 9521702. 2. Controleren of de neutraliseringsinstallatie goed werkt. 4. Dichtheid van de volledige condenswaterafvoer controleren. Bedieningshandleiding van de neutralise-...
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Waterkwaliteit controleren De hoeveelheid toegevoegd water, de totale hardheid en de pH-waarde in de tabellen op pagina 63 note- ren. Eisen aan de waterkwaliteit: zie pagina 61. Afdichtingen aan rookgaszijde controleren Gevaar Ondichte of verstopte rookgasinstallaties of onvoldoende aanvoer van verbrandingslucht veroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingen door koolmonoxide in het rookgas.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Mengklep op soepele beweging en dichtheid controleren 1. Motorhendel lostrekken van de mengklephand- 3. Mengklep controleren op lekkage. Bij ondichtheid greep. O-ring-afdichtingen vervangen. 2. Mengklep controleren op soepele werking. 4. De motorhendel vastklikken. Controleren of de isolatie stevig is aangebracht Rookgassysteem op vrije doorgang en dichtheid controleren Een paar dagen na de inbedrijfstelling dichtheid van de Gevaar...
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 Weergave- en bedieningseenheid In de branderautomaat zijn een display en bedienings- Opmerking eenheid geïntegreerd. Afhankelijk van de configuratie van de installatie kun- nen bepaalde opvragingen en instellingen ook aan de De volgende opvragingen en instellingen zijn mogelijk: Vitotronic-regeling van de verwarmingsketel worden ■...
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Start- en testfuncties bij branderstart Indicatie onder ”Status” Indicatie onder ”Ser- Betekenis vice” Systeemactivering na spanningstoevoer ”Aan” Stand-by Ruststandcontrole systeemtest Ventilatorstart Klep- en/of relaiscontrole Voorbeluchting Voorontsteking Ontsteken, veiligheidstijd vlamvorming Vlamstabilisering Werking met vlam Nabranden naventilatie Wachtprogramma geen luchtdruk Wachtprogramma geen gasdruk of onderspanning net Geforceerde ventilatie als geen vlamvorming waargenomen...
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Informatie opvragen en teller resetten De volgende informatie kan worden opgevraagd: Menu ”3”: Softwareversie ■ Menu ”1”: Totaal tellerstanden Menu ”4”: Foutenoverzicht zie pagina 40 ■ ■ ■ Menu ”2”: Te resetten tellerstanden en resetten van deze tellerstanden.
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Configuratie wijzigen De volgende configuraties kunnen worden uitgevoerd: Menu ”5”: Procesinformatie tijdelijk in de werkingsin- ■ dicatie weergeven. Opmerking Door te drukken op de ontgrendelingsknop R of door de spanningsvoorziening uit en in te schakelen, wor- den in de werkingsindicatie weer de start- en test- functies bij de branderstart weergegeven.
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Indicatie on- Indicatie onder ”Service” der ”Status” Parameter Instelbereik/unit Leveringstoestand Motorische rookgasklep 0 = zonder rookgas- klep 1 = met rookgasklep Gedrag van de branderautomaat bij te 0 = vergrendeld lage gasdruk 1 = geblokkeerd Inschakeltemperatuurverschil brander 0 tot 20 K (actief bij minimumpauze)
Branderautomaat Branderautomaat VUC 310 (vervolg) Modulatiegraad voor manuele bediening instellen Voor metingen en instellingen op de gascombiregelaar tot onder ”Service” het gewenste hoogste kan de modulatiegraad tijdelijk aangepast worden, bijv. warmtevermogen verschijnt, bijv. ”100” voor tot het max. warmtevermogensbereik. maximaal hoogste warmtevermogen. In deze manuele bediening hebben de eisen door de Metingen en instellingen bij de werking met Vitotronic-regeling geen functie.
Branderautomaat Verloopdiagram voor de branderstart (vervolg) Toestandsbeschrijving Fase Indicatie on- Beschrijving Tijdsduur der ”Ser- vice” Systeemstart ”A” Systeemstart 10 s Ventilatorstart systeemstart max. 20 s Geforceerde ventilatie systeemstart 20 s Relaistest ”P” Ventilator starten voor test max. 20 s Test veiligheidsrelais 0,9 s Relais BV1 deactiveren.
Storingen oplossen Storingsindicatie Als de branderautomaat een storing herkent, wordt Storingscode van de laatst opgetreden storing, zie automatisch de storingsindicatie geactiveerd: tabel vanaf pagina. ■ Bij een niet vergrendelende storing brandt de sto- rings-led. 1. Storing verhelpen. Storingscodes en maatregelen ■...
Storingen oplossen Storingsindicatie (vervolg) 6. S ter bevestiging van de wisprocedure. Bij een 7. S om naar de bedrijfsweergave te gaan. geslaagde wisprocedure verschijnt onder ”Ser- vice” ”1”, bij een mislukte wisprocedure ”0”. Storingscodes met weergave op de branderautomaat Algemeen optredende procesfouten: Indicatiefoutcodes Opmerking Maatregelen in aangegeven volgorde verrichten.
Pagina 42
Storingen oplossen Storingscodes met weergave op de branderautomaat (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op display F B7 Type codeerstekker Codeerstekker past niet Codeerstekker of branderautomaat bij de branderautomaat. vervangen. Gevaar Aan stekkerklemmen van de branderautomaat is netspan- ning aanwezig.
Pagina 43
Storingen oplossen Storingscodes met weergave op de branderautomaat (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op display F F2 Branderautomaat op storing, Temperatuurbegrenzer ke- Wacht tot de ketelwatertempera- ■ installatie koelt af. telwatertemperatuur is ge- tuur onder de toelaatbare waarde activeerd.
Pagina 44
Storingen oplossen Storingscodes met weergave op de branderautomaat (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op display F F7 Tijdens de ruststandcontrole Windinvloed op ventilator Rookgastrek (schoorsteen) contro- van luchtdrukbewaker 1 ont- leren. staat ventilatordruk. F F7 Contact van de luchtdrukbe- Luchtdrukbewaker 1 de- Luchtdrukbewaker 1 vervangen.
Storingen oplossen Storingscodes met weergave op de branderautomaat (vervolg) Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op display F FA Ventilator draait zonder Ventilatorstilstand niet be- Windinvloed op ventilator, rookgas- vraag, branderautomaat op reikt, kabel ” A” defect, trek en ventilator controleren. Lei- a-Ö...
Onderdelenlijsten Overzicht van de modules Voor de bestelling van onderdelen zijn de volgende gegevens vereist: ■ Serienummer (zie typeplaatje ■ Module (uit deze onderdelenlijst) Positienummer van het onderdeel in de module (uit ■ deze onderdelenlijst) 0004 0003 0001 0002 Afb. 23 0001 Module ketel 0003 Module MatriX-disc-brander 0002 Module bekleding...
Functiebeschrijving Luchtdrukbewaker Functie ventilatordrukbewaking (LDW1) De schakeldrempel van de luchtdrukbewaker 1 (stek- De storingsuitschakeling wordt met de storingsindica- toren ”F F5” en ”F F7” op het display van de brander- ) wordt in elke ventilatoropstartfase gecontro- leerd en in de modulerende werking van de brander automaat (zie pagina 41) weergegeven.
Aansluitschema's Aansluitschema van de branderautomaat Afb. 31 Netaansluitbox Weergave- en bedieningseenheid Netaansluiting voor hoofdzekering 400 V/50 Hz, Gasdrukbewaker GDW2 zie volgende hoofdstuk Luchtdrukbewaker 1 Branderautomaat VUC 310 Gasdrukbewaker GDW1 Vlambewaker (ionisatiestroom) Luchtdrukbewaker 2 Vitotronic-regeling Rookgastemperatuursensor 2 Servoaandrijving voor draaischuifklep of 2/2-weg- Rookgastemperatuursensor 1 magneetklep Keteltemperatuursensor 2...
Pagina 61
Eisen aan de waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit Opmerking Voorkomen van schade door ketelsteenvorming Onze garantie is niet van toepassing als niet aan de hierna genoemde vereisten wordt voldaan. Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen De garantie geldt niet voor waterschade en schade als (calciumcarbonaat) op de verwarmingsoppervlakken gevolg van ketelsteenvorming.
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsge- De toetreding van zuurstof kan tijdens het bedrijf ■ wijs bij een hoog verwarmingswaterdebiet plaatsvin- alleen plaatsvinden: den, beginnend met het laagste vermogen van de ■ via doorstroomde open expansievaten ketel.
Protocollen Protocollen (vervolg) Protocol waterkwaliteit Totale hardheid pH-waarde Waterbereiding Datum Voedingswater Ketelwater Ketelwater Product Doseerhoe- veelheid De pH-waarde moet tussen 8,2 en 9,5 liggen. Instelwaarden en meetwaarden Eerste inbedrijfstel- Onderhoud/Service ling Rustdruk mbar Aansluitdruk (stromingsdruk) Aardgas E mbar Aardgas LL mbar Gastype aankruisen.
Pagina 65
Protocollen Protocollen (vervolg) Eerste inbedrijfstel- Onderhoud/Service ling Koolmonoxidegehalte Gemeten Ingesteld Rookgastemperatuur Gemeten °C (bruto) Ingesteld °C Ionisatiestroom Bij hoogste nominale μ ■ vermogen Bij laagste nominale ver- μ ■ mogen Pompdruk Gemeten Ingesteld...
Technische gegevens Technische gegevens Verwarmingsketel Vitocrossal, type CRU 800 CRU 1000 Nominaal vermogensbereik 80/60 °C 125 tot 750 156 tot 938 50/30 °C 137 tot 800 171 tot 1000 cond Nominaal belastingsbereik Qn (ontwerp tot 1500 m 127 tot 762 159 tot 952 boven zeeniveau) Product-ID ketel...
Pagina 67
Technische gegevens Technische gegevens (vervolg) Vitocrossal, type CRU 800 CRU 1000 Nominaal vermogensbereik 80/60 °C 125 tot 750 156 tot 938 50/30 °C 137 tot 800 171 tot 1000 cond Gasdebiet aardgas E (G20) bij 15 °C, 1,013 bar Bij nominaal vermogen 80,6 100,8 ■...
Technische gegevens Technische gegevens (vervolg) MatriX-disc-brander Vitocrossal, type CRU 800 CRU 1000 Nominaal vermogensbereik 80/60 °C 125 tot 750 156 tot 938 50/30 °C 137 tot 800 171 tot 1000 cond Nominaal belastingsbereik Qn (ontwerp tot 1500 m 127 tot 762 159 tot 952 boven zeeniveau) Brandertype...
Definitieve buitenbedrijfstelling Definitieve buitenbedrijfstelling en verwijdering De producten van Viessmann kunnen gerecycleerd Alle componenten moeten deskundig verwijderd wor- worden. Componenten en bedrijfsstoffen van uw ver- den. warmingsinstallatie horen niet thuis in het huisvuil. Voor de buitenbedrijfstelling de installatie spanningsvrij schakelen en de componenten evt. laten afkoelen.
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co. KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het product Vitocrossal 300, type CRU aan de volgens 1e BImSchV vereiste voorwaarden voldoet: De NO -grenswaarden volgens § 6 (1).