Hulplijnen
Dynamische hulplijnen zijn horizon‐
tale lijnen met een onderlinge afstand
van 1 m die op de afbeelding zijn
geprojecteerd om de afstand tot de
getoonde objecten aan te geven.
De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
Hulplijnen deactiveren
Hulplijnen zijn te deactiveren in het
Info-Display. Kies Instellingen I Auto
I Aanrijdingsdetectie I Hulplijnen
achteruitkijkcamera I §.
Info-Display 3 104.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Uitschakelen
De camera wordt uitgeschakeld
wanneer er een vooruitversnelling
wordt ingeschakeld.
Systeembeperkingen
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijk niet goed in de volgende gevallen:
● in een donkere omgeving
● de lichtbundel van koplampen
valt rechtstreeks in de camera‐
lenzen
● bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de cameralenzen zijn bedekt met
sneeuw, ijs, sneeuwbrij, modder,
vuil. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af
● de achterklep wordt geopend
● de auto trekt een elektrisch
aangesloten aanhangwagen,
fietsdrager etc.
Rijden en bediening
● de auto een aanrijding aan de
achterzijde heeft gehad
● bij extreme temperatuurwisselin‐
gen
Lane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-
systeem observeert de rijstrookmar‐
keringen waartussen de auto rijdt via
een frontcamera boven aan de voor‐
ruit. Het systeem waarschuwt u met
visuele en akoestische signalen
wanneer u onbedoeld de rijstrook
verlaat.
De Lane Departure Warning is niet
actief bij bediening van de richting‐
aanwijzers en gedurende
20 seconden na uitschakeling van de
richtingaanwijzers.
9 Waarschuwing
Dit systeem is een rijhulp die niet,
in geen geval, de noodzaak van
waakzaamheid van de bestuurder
kan vervangen.
195