110
Instrumenten en bedieningsorganen
Bevestig met G.
Auto-instellingen
Í indrukken.
Kies Auto-instellingen.
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Toegang tot de auto
Ontgrendeling: alleen
bestuurder: Wijzigt de configura‐
tie door ofwel alleen het bestuur‐
dersportier te ontgrendelen of
alle portieren te ontgrendelen bij
het indrukken van O op de hand‐
zender.
Ontgrendeling: alleen
bagageruimte: Activeert of deac‐
tiveert de ontgrendeling van
alleen de achterklep bij het
indrukken van T op de hand‐
zender.
Gemotoriseerde achterklep /
vijfde portier: Activeert of deacti‐
veert het openen of sluiten van
de elektrische achterklep.
Achterklep handsfree openen:
Activeert of deactiveert de func‐
tie.
● Veiligheid
Aanbevolen snelheidsweergave:
Activeert of deactiveert de snel‐
heidslimietinformatie middels
verkeersbordherkenning.
Actieve veiligheidsrem: Activeert
of deactiveert de actieve nood‐
rem en de frontaanrijdingswaar‐
schuwing, de gevoeligheid van
het waarschuwingssysteem is
aan te passen.
Spiegelaanpassing in
achteruitversnelling: Past de
buitenspiegels aan bij inschake‐
ling van de achteruitversnelling
voor een beter zicht op het trot‐
toir.
Vermoeidheidswaarschuwing:
Activeert of deactiveert de
vermoeidheidsdetectie.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling: Activeert of
deactiveert automatische inscha‐
keling achterruitwisser bij inscha‐
kelen achteruitversnelling.
● Bestuurdersverlichting
Meebewegende koplampen:
Activeert of deactiveert de func‐
tie.
● Comfortverlichting
Follow-Me-Home-verlichting:
Activeert of deactiveert de functie
en past de duur aan.
Welkomstverlichting: Activeert of
deactiveert de functie en past de
duur aan.
Sfeerverlichting: Past de helder‐
heid van de sfeerverlichting aan.