166
Rijden en bediening
Trek op tot de gewenste snelheid en
duw het kartelwiel even kort naar
SET/-. De huidige snelheid wordt
opgeslagen als snelheidslimiet.
U kunt de gewenste maximumsnel‐
heid instellen door het kartelwiel naar
RES/+ te duwen om de snelheid te
verhogen of naar SET/- om de snel‐
heid te verlagen. Duw het stelwiel
herhaalde malen kort in een bepaalde
stand om de snelheid in kleine stapjes
te wijzigen of houd het stelwiel in een
bepaalde stand vast om de snelheid
in grote stappen te wijzigen.
De ingestelde snelheid verschijnt op
het Driver Information Center.
Druk op Ñ om de snelheidsbegren‐
zer te activeren.
Snelheid van snelheidslimietdetectie
overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de snelheidsli‐
mietdetectie een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde maximumsnelheid kan worden
gebruikt als een nieuwe waarde voor
de snelheidsbegrenzer.
Met behulp van de camera boven aan
de voorruit detecteert en leest dit
systeem de snelheidslimiet en de
borden einde maximumsnelheid.
Bij een actieve snelheidsbegrenzer
verschijnt de gedetecteerde maxi‐
mumsnelheid op het Driver Informa‐
tion Center en MEM licht op.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
voorgestelde snelheidslimiet op te
slaan.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
nieuwe snelheidsinstelling te bevesti‐
gen en op te slaan.
Deze snelheid geldt als de nieuwe
waarde voor de snelheidsbegrenzer.
De functie is te activeren of te deacti‐
veren in met menu Persoonlijke
instellingen 3 107.
Snelheidslimiet overschrijden
In noodgevallen is het mogelijk de
snelheidslimiet te overschrijden door
het gaspedaal stevig in te trappen, tot
bijna tegen de aanslag. In het gege‐
ven geval knippert de ingesteld snel‐
heid.
Gaspedaal loslaten en de functie
snelheidsbegrenzing wordt na het
bereiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.