van de weg en de berm wordt verbe‐
terd. Tegenligger en voorliggers
worden niet verblind.
Snelwegverlichting
Gaat automatisch werken bij een
snelheid hoger dan 115 km/h. De
verlichting wordt aangepast aan de
hogere snelheid op snelwegen. Als er
geen tegenliggers zijn, wordt het zicht
aan de kant van de eigen auto
vergroot. Het zicht neemt toe van
70 m tot 140 m, waardoor er objecten
op afstand over de volle breedte van
de weg worden herkend.
Stadslicht
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid tot maximaal 55 km/h en
in situaties met omgevingsverlichting.
De lichtverspreiding is breed en
symmetrisch. Bij een snelheid van
minder dan 30 km/h worden de
koplampen iets naar buiten gezwenkt
om voetgangers en objecten aan
weerszijden van de weg eerder te
kunnen herkennen. Er is een speciale
lichtbundel ontworpen die verblinding
van andere weggebruikers voorkomt.
Afslagverlichting
Geactiveerd bij snelheden tot 40 km/
h tijdens het afslaan. De verlichting
bestaat uit speciale led-lampen die in
de rijrichting schijnen. De led-lampen
worden geactiveerd afhankelijk van
de stuurhoek of de activering van de
richtingaanwijzers.
Verlichting
Slechtweerlicht
Gecontroleerd door de ruitenwisser of
regensensor. Door de brede licht‐
spreiding - iets naar buiten gezwenkt
- hebt u een beter zicht op de rand van
de weg. De intensiteit van het licht ver
vooruit wordt verhoogd om objecten
en markeringen aan de passagiers‐
zijde van de weg en obstakels op de
rijstrook ondanks het slechte weer te
kunnen herkennen. Door beperking
van de reflecties bij natte wegen
worden tegenliggers minder snel
verblind. Het slechtweerlicht werkt bij
een snelheid tot 70 km/h.
119