Stop/Start-systeem 3 144.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 116.
Dimlicht
9 brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Groot licht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 117.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 118.
LED-koplampen
H licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
Instrumenten en bedieningsorganen
Roep de hulp in van een werkplaats.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 122.
Regensensor
< brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 82.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De cruise control is ingeschakeld. De
ingestelde snelheid wordt in het
Driver Information Center aangege‐
ven.
Cruisecontrol 3 162.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
C brandt op het Driver Information
Centre.
m brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
m brandt groen
De adaptieve cruisecontrol is inge‐
schakeld.
Wanneer adaptieve cruisecontrol aan
of actief is, verschijnt C met de inge‐
stelde snelheid op het Driver Informa‐
tion Center.
Adaptieve cruisecontrol 3 167.
Voorligger gedetecteerd
A brandt groen.
101