VOORBEREIDEN OP RIJDEN
Voor u vertrekt
Voer de inspectie voor het vertrek
uit om te bevestigen dat uw voer-
tuig veilig werkt. Zie CONTROLE
VOOR HET VERTREK .
Bestuurder en passagier moeten:
-
De juiste zithouding aannemen.
-
De deuren en sluiten en de
gordel vastmaken.
-
De geschikte uitrusting dragen.
(Zie UITRUSTING ).
Rijuitrusting
Van belang is dat de bestuurder en
de passagiers altijd geschikte be-
schermende kledij en uitrusting
dragen, onder meer:
-
Een goedgekeurde helm
-
Oogbescherming
-
Laarzen
-
Handschoenen
-
Een hemd of jas met lange
mouwen
-
Lange broek.
Afhankelijk van het weer hebt u
mogelijk een antimistbril nodig.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
RIJUITRUSTING
1. Goedgekeurde helm
2. Oog- en gezichtsbescherming
3. Hemd of jas met lange mouwen
4. Handschoenen
5. Lange broek
6. Laarzen (boven enkelhoogte)
Kijk naar de weersomstandigheden
om te beslissen welke kledij u
aantrekt. Voor een maximaal com-
fort en om 's winters bevriezing te
voorkomen, dient u zich steeds te
kleden voor het koudste weer dat
wordt verwacht. Thermisch onder-
goed op de huid zorgt ook voor een
goede isolatie.
Draag nooit losse kledij die in het
voertuig, boomtakken en struiken
verstrikt kan raken.
Helmen en oogbescherming
Helmen bieden bescherming tegen
letsels aan het hoofd en de herse-
nen. Zelfs met de beschermings-
kooi kunnen er nog objecten binnen-
dringen in de cockpit en het hoofd
raken, of het hoofd kan tegen de
kooi of objecten buiten het voertuig
botsen. Zelfs de beste helm biedt
geen garantie tegen letsels, maar
uit statistieken blijkt dat het dragen
van een helm de het risico op her-
senbeschadiging beperkt. Draag
voor uw eigen veiligheid dus
steeds een helm tijdens het rijden.
21