Voertuig op eigen vermo-
gen transportuitrusting
oprijden
Als het voertuig op eigen vermo-
gen kan oprijden, gaat u als volgt
te werk:
Draag geschikte beschermende
kleding.
Veiligheidsgordel vastmaken.
Gebruik uitsluitend een lage versnel-
ling (indien hermee uitgerust).
Gebruik de optie 4wd (of 6wd) in-
dien het voertuig hierover beschikt.
Blijf tijdens het rijden altijd zitten.
Zorg voor een goede uitlijning op
de rails of het laadplatform.
1.
Zorg voordat u begint voor
voldoende afstand tot de aan-
hangwagen om het voertuig
in een rechte lijn uit te lijnen
met de oprijplaten. Probeer
nooit te draaien terwijl u de
oprijplaten nadert. De achter-
wielen zijn dan mogelijk niet
meer uitgelijnd wanneer u de
oprijplaten bereikt en het
voertuig kan dan vallen.
2.
Rijd de voorwielen langzaam
de oprijplaten op om de uitlij-
ning te controleren.
3.
Laat het voertuig achteruitrol-
len, controleer of de oprijpla-
ten nog goed vastzitten en rijd
vervolgens met gepaste snel-
heid verder.
4.
Rijd het voertuig voorzichtig
het laadplatform of de aan-
hangwagen op. Gebruik tij-
dens het oprijden voldoende
snelheid zonder de wielen te
laten doorslippen of abrupt te
versnellen. Vermijd versnellen
op de oprijplaten om bewe-
ging van de oprijplaten te
voorkomen.
HET VOERTUIG TRANSPORTEREN
5.
Als de aanhangwagen naar
voren toe afloopt, laat het
voertuig dan vooruitrollen
zonder te versnellen.
6.
Zorg nadat het voertuig op de
juiste plaats staat dat de
schakelhendel van het voer-
tuig in de parkeerstand (P)
wordt gezet. Trek de parkeer-
rem aan (indien hiermee uitge-
rust).
Als het voertuig niet op eigen
vermogen kan rijden, te ver
doorschieten een risico vormt of
gevaarlijke omstandigheden het
oprijden op eigen vermogen on-
mogelijk maken, ga dan verder
met behulp van een lier.
Voertuig met behulp van
lier op transportuitrus-
ting trekken
Als het voertuig niet op eigen
vermogen kan oprijden, gaat u
als volgt te werk:
WAARSCHUWING
Roep de hulp van een assistent
in. Een persoon moet op het
voertuig zitten met stuur, rem-
men en lierschakelaar binnen
handbereik, terwijl de andere
persoon de omgeving en de
veiligheid van de manoeuvre
controleert.
WAARSCHUWING
Zorg dat de lierhaak veilig aan
een geschikt verankeringspunt
bevestigd wordt. Gebruik ge-
schikte uitrusting.
OPMERKING: Laat de motor, in-
dien het voertuig veilig kan worden
gestart, stationair draaien om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
105