Inhoudsopgave
Advertenties
1.3.1 Technische basiskenmerken
• Lussen - van 1 tot 4 lussen
• Tot 250 apparaten aan een 41ECL020 lus
• Max. aantal apparaten – 512 detectors en/of toetsenhandmelders. Het aansluiten van meer dan 512 detec-
tors komt niet overeen met de voorschriften van EN54-2.
• Aantal zones – max. 96
• Aantal groepen* – max. 48
• Communicatieprotocol van de lusexpander 41ECL020 – Comelit
• Gecontroleerde potentiële uitgangen – 3::
- SND (voor het aansluiten aan een alarmsysteem) – 24VDC / 0.3A
- Fire R (Fire)– 24VDC / 0.3A
- Fire P (Fire Protection) – 24VDC / 0.3A
• Niet gecontroleerde programmeerbare relaisuitgangen – 5::
- 4 programmeerbare - 15A@24VDC
- Fault R (Fault) - 24VDC / 0.3A
• Aanvullende uitgangen (klemmen +24VDCи GND – z. p. 2.3.3) – 20VA@0.3A
• Display - 320x240 CSTN grafisch display (118.8x89.38mm) met ingebouwd sensor monitor
• Interne klok voor reële tijdsweergave
• Tot 250 logische ingangen/uitgangen voor het programmeerpaneel voor oorzaak en gevolg verbindingen
• Programmeer opties voor dag/nachtstand
• Twee niveaus van alarmtoestand (Т1 en Т2)
• Grafische configuratie gebaseerd op Windows door Ethernet of USB
• Een makkelijk web-weergave (http) monitoring mogelijk
• Optie voor een repeater (paneel zonder lussen)
• Thermoprinter (optie)
• Ingebouwde montage van de behuizing (optie)
• Ondersteuning meertalige menu's
• Gemakkelijke update van de software
• EN54-2/4 gecertificeerd
* Voldoet niet aan de voorschriften van EN54-2/4
1.3.2 Werkomgeving
• Bedrijfstemperatuur: ............................ -5°С tot +50°C
• Relatieve luchtvochtigheid: ................. tot 95% (zonder condensatie)
• Opslagtemperatuur: ............................. -10°С tot +60°C
• Gewicht (zonder accu): ........................ 6 kg
1.3.3 Elektrische specificaties
Aarding
De aarding moet volgens de regels voor elektrische veiligheid worden voldaan. De totale weerstand van de aardingslei-
der en de aardingselektrode dient minder dan 10Ohm te zijn. Het is noodzakelijk om de aardingsleider met de ingang
"aarde" op de klem van het brandmeldpaneel te verbinden – zie. punt 2.3.7 Voedingsblok.
Hoofdvoeding
Onder normale omstandigheden wordt de brandmeldcentrale door het elektrische netwerk gevoed. Als de
netwerkvoeding wordt onderbroken, schakelt het systeem over op de noodvoeding (batterij/accu). De eigenschappen
van de netwerkvoeding zijn:
• Aansluitspanning: ............................................................ -230VAC+10% / -15%
• Frequentie: ...................................................................... 50/ 60 Hz
• Max. continue uitgangsstroom Imax.a: ........................... 2.7А
• Max. continue uitgangsstroom zonder de
batterij te vervangen Imax.b: .............................................. 5.0А
• Min. continue uitgangsstroom Imin .................................. 0.2А
• Spanningsuitgang (U) ..................................................... van 10.2V tot 14.3V (optimaal 13.65V@20°C)
• Elektrische uitgang:
- naar het paneel ...................................................... 5A
- naar de accu (voedingsstroom "I")... ..................... 2А
Analoog adresseerbare Brandmeldcentrale ATENA - Gebruikershandleiding Installatie en programmering
Attentie: Het totale verbruik van uitgangen
+24V, SND, FIRE R, FIRE P en Fault R mag
niet 0.5A overschrijden!
7
Advertenties
Inhoudsopgave
