8.2.3
Controleer oliepeil met oliepeilglas (optioneel)
Als er een oliepeilglas aanwezig is, moet het oliepeil
zichtbaar zijn. Bij hete olie komt het oliepeil
koude olie staat het oliepeil
Afbeelding 8-2
Corrigeer het oliepeil
8.2.4
Oliekwaliteit controleren
U ziet op het oog tekenen van beïnvloeding van de olie. De nog ongebruikte olie is visueel
helder, heeft een typische geur en een voor het product specifieke kleur. Vertroebelingen of
een vlokkig uiterlijk doen water en / of verontreinigingen vermoeden. Een donkere tot zwarte
verkleuring wijst op de vorming van residuen, sterke thermische afbraak of verontreiniging.
Let op de symbolen in de afbeeldingen van Inbouwposities en oliehoeveelheden
(Pagina 58).
Ontluchting
Procedure
1. Laat de transmissiemotor kort lopen. Slijtdeeltjes en verontreinigingen zweven kort na het
uitschakelen nog in de olie.
2. Schakel het aandrijfaggregaat spanningsloos.
3. Draai het sluitelement op de met de hierboven vermelde symbolen gemarkeerde plaats
los.
4. Verwijder wat olie, bijv. met een zuigpomp en een flexibele slang.
5. Controleer de toestand van de afdichtring op het sluitelement. Vervang indien nodig de
afdichtring.
6. Sluit de transmissie met het afsluitelelement af.
7. Controleer de olie op opvallende verschijnselen. Wanneer u iets opvallends vaststelt,
moet de olie direct worden ververst, zie Olie verversen (Pagina 42).
U hebt de toestand van de olie gecontroleerd.
BA 2535
Bedieningshandleiding, 06/2018, A5E38204583A/RS-AD
①
onder het midden van het peilglas.
Oliepeil in het oliepeilglas
①
eventueel en controleer het dan nogmaals.
8.2 Smeerstoffen controleren en vervangen
①
in het midden van het peilglas
①
tot over het midden van het peilglas. Bij
Oliepeil
Service en onderhoud
41