Algemene infor matie en veiligheidsinformatie
1.3 Beoogd gebruik
De uitwendige componenten van de draaigever bestaan uit de volgende materialen:
• Draaimomentsteun, holle as en klemring: V2A
• Behuizingen persgegoten zink Z410
• Flens AlCu6BiPb, AlMgSiSnBi of AlCu4PbMgMn
De transmissiemotor is alleen veilig met een geschikte geveranalyse en analyse van de
motorbeveiliging.
Het gebruik van de transmissiemotor is toegestaan bij een omgevingstemperatuur van
-30 °C tot +50 °C en voor een opstellingshoogte tot 1 000 m boven NAP.
De draaigever is toegestaan voor een maximale omgevingstemperatuur van +50 °C bij een
gelijktijdige belasting van de motoren tot maximaal warmteklasse 155 (F).
De draaigever is geschikt voor beschermingsklassen ≤ IP65.
De draaigever is ontworpen voor een maximaal aandrijftoerental (motortoerental) van
4000 min
De draaigever is ontworpen voor een maximaal hoekversnelling van de motor van
4000 rad/s
De motor is goedgekeurd voor trillingen en stoten volgens EN 60721-3-3 tot inclusief
klasse 3M3.
Een bestaande rem mag alleen als stoprem met noodstopfunctie worden gebruikt.
De standverwarming alleen tijdens stilstand gebruiken.
De transmissiemotoren zijn volgens de laatste stand van de techniek gebouwd en worden
veilig voor gebruik geleverd. Eigenmachtige veranderingen door de exploitant die de
veiligheid nadelig beïnvloeden, zijn niet toegestaan.
De transmissiemotor is bedoeld om in een andere machine te worden ingebouwd. De
exploitant van de machine is verantwoordelijk voor de inachtneming van de functionele
veiligheid. De verantwoordelijkheid voor de noodzakelijke veiligheidsfuncties en de
bijbehorende eigenschappen berust bij degene die de machine in omloop brengt resp. bij de
exploitant.
8
.
-1
.
2
Bedieningshandleiding, 02/2021, A5E36547813A/RS-AG
BA 2730